Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0196/GA, 29 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:29-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/196/GA

betreft: [klager] datum: 29 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 december 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 mei 2012, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord. De directeur van de p.i. Nieuwegein heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klagers studie onnodig vertraging heeft opgelopen, vanwege de trage invoer van een CD-speler en omdat hij geen antwoord heeft gekregen op zijn verzoek om studieboeken in te voeren.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Volgens klager is zijn verzoek om zich tijdens de zitting bij de beklagrechter te laten bijstaan door een vertrouwenspersoon ten onrechte afgewezen. De
beklagrechter heeft daartoe volgens klager ten onrechte overwogen dat er onvoldoende noodzaak bestaat voor het toelaten van de vertrouwenspersoon omdat klager, gezien zijn klaagschriften, voldoende in staat is zijn belangen te behartigen en niet valt
in
te zien wat de door klager voorgedragen vertrouwenspersoon zou kunnen toevoegen aan het horen van klager. Volgens klager is het niet aan de beklagrechter om dit te beslissen, maar aan de wet. In de wet staat dat hij recht heeft op bijstand van een
vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon was al aanwezig om klager bij te staan.

De directeur heeft schriftelijk aangegeven te persisteren in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
3.1. Klager heeft zich beklaagd over een beslissing van de beklagrechter ten aanzien van zijn verzoek om zich te laten bijstaan door een vertrouwenspersoon. Klachten over de bij de beklagcommissie gevolgde procedure worden door de beroepscommissie
niet beoordeeld, nu het beklag in beroep opnieuw in volle omvang wordt behandeld. Klager had in beroep opnieuw het verzoek kunnen doen om zich bij te laten staan door een vertrouwenspersoon, maar heeft dat niet gedaan.

3.2. Ten aanzien van het beklagonderdeel inhoudend dat klagers studie onnodig vertraging heeft opgelopen, is de beroepscommissie van oordeel dat in dit geval geen sprake is van een beslissing van de directeur waar op grond van artikel 60 van de Pbw
beklag tegen openstaat. De uitspraak van de beklagrechter dient derhalve te worden vernietigd en klager zal alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 29 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven