Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0481/GA, 30 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:30-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/481/GA

betreft: [klager] datum: 30 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.J. Huijskens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 januari 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 juli 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur. Op verzoek van de directeur was als toehoorder aanwezig [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de inbeslagname van klagers horloge en de voortduring van dat beslag.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager had het horloge om en moest dit op een gegeven moment afdoen en afgeven, samen met zijn andere sieraden (ketting, oorbellen, ringen). Hij heeft de andere sieraden weer teruggekregen alsmede schakels van het horlogebandje die bij een celcontrole
in beslag waren genomen. Het horloge kreeg hij echter niet terug. Klager heeft het horloge van zijn vriendin cadeau gekregen toen hij in het PBC verbleef en heeft het daar ingevoerd. De waarde van het horloge is €700 euro. Dergelijke horloges zijn daar
niet verboden. Vanuit het PBC is telefonisch bevestigd dat hij het horloge daar heeft gehad. Klager heeft maar één horloge. Toen klager weer werd overgeplaatst naar de locatie Sittard kwam hij daar aan het einde van de middag aan en daardoor is het
invoeren van zijn spullen nogal gehaast gegaan. Hierdoor is op de eigendommenstaat niet het merk van het horloge vermeld maar is “enzo” opgeschreven als in enzovoorts. De tijdsdruk verklaart ook waarom er niet is getekend voor het horloge, een ring,
halsketting en hanger die ook op de eigendommenstaat vermeld staan.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op een gegeven moment is opgemerkt dat klager een horloge droeg dat niet op zijn lijst van bezittingen stond vermeld. Geconcludeerd werd dat het horloge niet van klager was en daarop heeft de inrichting het horloge onder zich genomen. De directeur
vermijdt bewust de term in beslag genomen. De directeur laat in het midden of dit bij een celinspectie is geweest. Bij nadere inspectie van het horloge bleek het te gaan om een horloge van een duur merk. Dure merkhorloges zijn niet toegestaan in de
inrichting omdat ze beschadigd kunnen raken. De foerier van de locatie Sittard kan zich desgevraagd niet herinneren dat klager een horloge van het merk Breitling heeft ingevoerd. Als klager met dit horloge was binnen gekomen, dan was dat niet
toegestaan. De directeur heeft klager gevraagd om een eigendomsbewijs te overleggen. Dat is klager niet gelukt. Als het horloge op de bezittingenstaat had gestaan, dan was het in beslag genomen en in de fouillering gedaan. Klager had het dan
teruggekregen bij zijn in vrijheidstelling. Als klager kan aantonen dat het horloge van hem is, krijgt hij het terug. Het horloge bevindt zich nu nog in de inrichting en de directeur wacht de uitkomst van het beroep af voordat hij beslist wat er verder
mee moet gebeuren.

3. De beoordeling
In artikel 29, vierde lid, van de Pbw is onder meer bepaald dat indien bij een onderzoek aan het lichaam of de kleding voorwerpen worden aangetroffen die niet in het bezit van de gedetineerde mogen zijn, de directeur bevoegd is deze in beslag te nemen.
Hij draagt zorg dat deze voorwerpen, hetzij onder afgifte van een bewijs van ontvangst ten behoeve van de gedetineerde op diens kosten worden bewaard, hetzij met toestemming van de gedetineerde worden vernietigd, hetzij aan een opsporingsambtenaar ter
hand worden gesteld met het oog op de voorkoming op opsporing van strafbare feiten.
Voor wat betreft aangetroffen voorwerpen na een onderzoek van de verblijfsruimte is in artikel 34, tweede lid, van de Pbw, artikel 29, vierde lid van overeenkomstige toepassing verklaard.

De beroepscommissie stelt vast dat klager na een opdracht daartoe van het inrichtingspersoneel zijn horloge en andere sieraden heeft afgedaan en afgegeven. Daarnaast zijn bij een celcontrole losse schakels van een horlogebandje in beslag genomen. De
sieraden en de schakels heeft klager teruggekregen, het horloge echter niet.
Op grond van de huisregels van de locatie Sittard zijn onder 4.5.1.1. “Verboden voorwerpen”, waardevolle materiële zaken niet toegestaan. Onder 4.5.1.2. “Toegestane voorwerpen”, zijn enkele eenvoudige sieraden toegestaan waaronder een eenvoudig
horloge,
een halsketting, 1 armband, 2 vingerringen, 2 oorknopjes/-ringen.

De beroepscommissie is, alle feiten en omstandigheden in aanmerking genomen, van oordeel dat sprake is geweest van de in beslagname van voorwerpen bij klager in de zin van artikel 29, vierde lid, van de PBW waartoe de directeur op zichzelf bevoegd was.
De directeur heeft de daarbij behorende formaliteiten niet in acht genomen. Klager had minimaal een bewijs van ontvangst moeten krijgen. Voorts geldt het uitgangspunt dat het horloge eigendom van klager als bezitter is, totdat anders is gebleken. Nu
niet is gebleken dat het horloge onrechtmatig in klagers bezit gekomen is, had klager het horloge op het moment dat hij in vrijheid werd gesteld terug moeten krijgen. Het voorgaande leidt tot de beslissing dat het beroep gegrond is. De uitspraak van de
beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie bepaalt dat het horloge aan klager moet worden teruggegeven. Nu de rechtsgevolgen van de beslissing nog ongedaan kunnen worden gemaakt, acht
zij
geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat het horloge aan klager moet worden teruggegeven. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. R.W. van Zuijlen, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 30 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven