Nummer: 12/1310/GB
Betreft: [klager] datum: 6 juli 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.A. van der Horst, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 16 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 21 december 2010 gedetineerd in aansluiting op zijn detentie in Frankrijk en Zweden. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager verzoekt om overplaatsing naar de locatie De Schie, omdat de reistijd naar die inrichting voor zijn zonen korter is dan naar de inrichting waar hij thans verblijft, zodat zijn zonen
minder
uren op school hoeven te missen. Klager kan zijn zonen op dit moment weinig zien. Tevens wil klager worden overgeplaatst omdat de gezondheid van zijn vader de laatste tijd sterk achteruit is gegaan. Zijn vader heeft onlangs een hartoperatie moeten
ondergaan. Klagers vader woont op loopafstand van de locatie De Schie. Overplaatsing van klager naar de locatie De Schie zou dan ook een stuk gunstiger zijn voor klagers vader. De mogelijkheden om bezoek te ontvangen in de p.i. Krimpen aan den IJssel
zijn volgens klager te beperkt, waardoor er schending dreigt van artikel 8 van het EVRM. Bovendien is overplaatsing ook in het belang van klagers gezondheid. Klager is al 16 maanden gedetineerd in de p.i. Krimpen aan den IJssel. In de locatie De Schie
hebben de cellen ramen die open kunnen, zodat de cellen beter worden geventileerd. Dit zou een gunstige invloed kunnen hebben op klagers gezondheid, aangezien zijn klachten verband houden met hyperventilatie. Dat, zoals de selectiefunctionaris stelt,
er
in de gevangenis van de locatie De Schie een beperkt aantal plaatsen beschikbaar is voor langverblijvende gedetineerden, maakt niet duidelijk waarom klager, gelet op zijn bijzondere omstandigheden, niet in aanmerking komt voor één van die beperkt
beschikbare plaatsen. De beslissing is derhalve onvoldoende gemotiveerd.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers verzoek om overplaatsing naar de locatie De Schie kan niet worden gehonoreerd. De capaciteit die in die inrichting is aangewezen voor de categorie “langverblijvenden” met een strafrestant van meer dan vier maanden is dusdanig beperkt (24
cellen)
dat deze optie voor klager vervalt. Klager is in de regio Rotterdam geplaatst en voor zijn bezoek zijn er reismogelijkheden aanwezig. Naar aanleiding van klagers bezwaarschrift is advies gevraagd aan de medisch adviseur van de Dienst Justitiële
Inrichtingen, afdeling gezondheidszorg. De medisch adviseur heeft aangegeven dat de bijgevoegde medische informatie over de gezondheidssituatie van klagers vader geen medische reden vormt voor overplaatsing van klager naar een inrichting dichterbij,
omdat klagers vader in staat moet worden geacht om de afstand naar de inrichting waar klager thans verblijft met eigen vervoer dan wel met het openbaar vervoer af te leggen. Klagers gezondheidssituatie vormt volgens de medisch adviseur evenmin een
reden
voor overplaatsing, aangezien begeleiding, eventueel psychologisch, kan plaatsvinden vanuit de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel. Nu klager in de regio Rotterdam is gedetineerd, zijn bezoek ook in deze regio woont en volgens de medisch
adviseur overplaatsing naar een andere inrichting niet geïndiceerd is, bestaat er volgens de selectiefunctionaris onvoldoende grond om klager over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie De Schie. Bezoekproblemen zijn immers inherent aan het
ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Klager ontvangt bezoek van familie en vrienden uit Rotterdam, zodat geen sprake is van schending van artikel 8 van het EVRM.
4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat
bezoekproblemen inherent zijn aan het ondergaan van detentie en, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium vormen. Klagers familie woont in Rotterdam en klager is reeds in de regio van Rotterdam gedetineerd. Het is voor zijn zoons en
vader niet onmogelijk om hem in de inrichting waar hij thans verblijft te bezoeken. Bovendien is klager niet verstoken van bezoek. Derhalve is niet gebleken dat van bijzondere omstandigheden sprake is. De omstandigheid dat overplaatsing naar de
gevangenis van de locatie De Schie beter zou zijn voor klagers gezondheid geeft, gelet op het advies van de medisch adviseur, geen grond voor een ander oordeel. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 6 juli 2012
secretaris voorzitter