Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0915/TB, 4 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/915/TB

betreft: [klager] datum: 4 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr.ing. T.P. Klaasen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 8 maart 2012 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juni 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr.ing. T.P. Klaasen, en namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie, alsmede [...] en [...], beiden verbonden aan de longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager na herbeoordeling te plaatsen in een longstayvoorziening van de Pompestichting, hetgeen moet worden begrepen als een beslissing tot het voortzetten van klagers verblijf in een longstayvoorziening van de
Pompestichting.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 4 februari 1993 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 21 april 1996 geplaatst in de longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught.
Het hoofd van de Pompestichting heeft op 30 juni 2011 geadviseerd om klagers verblijf in de longstayvoorziening te continueren. Op 19 december 2011 en 23 december 2011 heeft respectievelijk psychiater M. en psycholoog Van A. geadviseerd tot
voortzetting
van klagers verblijf in een longstayvoorziening.
De Landelijke adviescommissie plaatsing (LAP) heeft op 10 februari 2012 geadviseerd klagers longstaystatus voort te zetten omdat er geen behandelmogelijkheid en vooralsnog geen doorstroommogelijkheid naar de GGZ voor klager is.
De Staatssecretaris heeft op 8 maart 2012 beslist klagers verblijf in de longstayvoorziening voort te zetten.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Niet valt te verifiëren wanneer de bestreden beslissing aan klager is uitgereikt. Klagers raadsman heeft de beslissing per fax van de Pompestichting gekregen. Nu de fax van de Pompestichting
niet
goed is geijkt, is niet duidelijk wanneer klagers raadsman de beslissing heeft ontvangen. Klagers raadsman heeft wel direct na ontvangst beroep ingesteld.
Klager is bang dat zijn verblijf in de longstay in stand zal worden gehouden uit slechts financiële overwegingen. Er is over hem geadviseerd door een externe psychiater en psycholoog, die niet onafhankelijk zijn daar zij met de staf en zijn
behandelcoördinator hebben gesproken.
Naar aanleiding van een goed gesprek tussen klager, zijn ouders en de inrichting is een contract voor zes maanden opgesteld. Als klager zich daar goed aan houdt, kan hij mogelijk op termijn richting de GGZ. Dit is een serieuze optie. Ook klagers broer
functioneert al jaren goed in Huize [...] te [...] met een tbs-titel, die op termijn zal veranderen in een Bopz-titel. Bij onderzoek bleek bij klager dat de testosteronspiegels een normale score hebben. Al anderhalf jaar zijn er wat betreft
exhibitionisme geen incidenten geweest. Klager houdt zich goed aan het contract. Klager wil van de longstaystatus af. Het liefst wil hij naar de GGZ. Hij verwacht daar een op zijn problematiek gerichte behandeling te krijgen. Als dat via een
tussenperiode in de longstayvoorziening van de Pompestichting in Zeeland kan, heeft hij daar vrede mee. Daar krijgt hij meer vrijheid en mogelijkheden. Als dat niet mogelijk is, wil hij worden onderzocht in het Pieter Baan Centrum (PBC) te Utrecht.
Drie
jaar langer verblijf in de longstayvoorziening te Vught zonder enig perspectief trekt hij niet. Mogelijk kan de behandeling van het beroep worden aangehouden tot de evaluatie van het contract in september 2012. Als hij perspectief heeft, komt dat zijn
motivatie om met het contract door te gaan ten goede.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klager kan niet in het beroep worden ontvangen, nu het beroep te laat is ingediend.
De bestreden beslissing is uitsluitend gebaseerd op behandelinhoudelijke gronden en gerechtvaardigd in het licht van de over klagers longstaystatus uitgebrachte adviezen.
Deze adviezen zijn opgesteld door professionals. Hun onafhankelijkheid is niet in het geding. Het is gebruikelijk dat externe onderzoekers informatie bij de kliniek inwinnen.
De LAP ziet vooralsnog geen uitstroommogelijkheid richting de GGZ en adviseert een onderzoek om te bezien of klager op termijn in aanmerking kan komen voor een behandel- dan wel uitstroomtraject. Inmiddels is gestart met het geadviseerde traject
waarbij
klager zich gedurende zes maanden aan het opgestelde contract moet houden. Het geadviseerde onderzoek van de testosteronspiegels is gedaan en geeft geen aanleiding voor een nader onderzoek. Nu klager recent in het kader van de herbeoordeling van zijn
longstaystatus is onderzocht, is er geen aanleiding voor een onderzoek in het PBC.
Wat betreft de aanbeveling van de LAP om onderzoek te doen naar een eventuele uitplaatsing naar De Voorde, een transmurale voorziening van de Van der Hoevenkliniek, heeft de Staatssecretaris van de Pompestichting begrepen dat dit een te grote stap voor
klager zal zijn.
Tenslotte zegt de situatie van klagers broer niets over klagers situatie.
Aanhouding van de behandeling van het beroep heeft geen zin. Als klager na afloop van het contract vindt dat hij uit de longstay kan, kan hij daartoe een verzoek indienen en bij een eventuele afwijzing daartegen beroep indienen.

Drs. B. heeft de volgende toelichting gegeven.
De Pompestichting heeft geen financieel belang om klager in de longstay te houden.
Klager wordt snel overvraagd en doet dan onverstandige dingen. Met het contract wordt getracht klager aan zijn afspraken te houden. Hij moet zijn activiteiten doen, een goede verhouding tot het personeel bereiken en er mogen geen incidenten op seksueel
gebied plaatsvinden.
Als na een half jaar blijkt dat geen resultaat is behaald, zal het contract stoppen. Mochten er wel vorderingen zijn gemaakt, maar nog onvoldoende, dan zal het contract worden verlengd. Als de resultaten goed zijn, zal naar een meer open situatie
worden
toegewerkt.
Tot op heden is niet over onderzoek door het PBC gesproken. Wel over de herbeoordeling van de longstaystatus, waardoor klager uit balans is geweest en opnieuw met het contract moest worden gestart. Met klager is afgesproken dat een plaatsing in de
longstayvoorziening in Zeeland alleen kan, als men zeker weet dat hij de toegenomen autonomie aankan. Klager is daar in het verleden geweest, maar raakte ontregeld omdat hij te veel ruimte en te weinig structuur kreeg. Medicatie is pas aan de orde als
meer bekend is over het verloop van het programma, dat de laatste weken goed verloopt. Klager snapt de methodiek van het contract. Hij werkt hard aan het contract en doet zijn uiterste best, maar dat valt hem niet makkelijk. Het gaat om minimale
afspraken, zoals op tijd naar bed gaan en zijn kamer schoonmaken. Hij verdient complimenten dat hij het volhoudt. Zoals het nu is, zal plaatsing elders met een grote mate van zekerheid mislukken. Het contract loopt daarvoor nog te kort. Als de
longstaystatus er af kan, zal de Pompestichting de Staatssecretaris in die zin adviseren.
Het is voor klager beter als hij op het huidige beroep een uitspraak krijgt. In het contract staat niets over een longcaretraject opgenomen.

4. De beoordeling
Naar het oordeel van de beroepscommissie kan klager in het beroep worden ontvangen, omdat niet bekend is wanneer klager de bestreden beslissing aan klager is uitgereikt. Overigens zal de bestreden beslissing van 8 maart 2012 op zijn vroegst op 9 maart
2012 aan klager uitgereikt kunnen zijn, in welk geval het op 16 maart 2012 ontvangen beroepschrift tijdig is ingediend.

Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Klager verblijft sinds 21 april 2006 in de longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught.

In paragraaf 6.3 van het Beleidskader longstay forensische zorg van 1 januari 2009, in werking getreden op 1 juni 2009, is bepaald dat door middel van een periodieke toets driejaarlijks door de LAP wordt beoordeeld of voortzetting van de longstaystatus
nog gerechtvaardigd is. Bij deze toets is het van belang de behandelingsvatbaarheid van de ter beschikking gestelde te onderzoeken.

Uit de over klager in het kader van de herbeoordeling van zijn longstaystatus uitgebrachte adviezen van de Pompestichting van 30 juni 2011, van psychiater M. van 19 december 2011 en van psycholoog Van A. van 23 december 2011 komt naar voren dat
voortzetting van klagers plaatsing in een longstayvoorziening geïndiceerd is, nu klagers problematiek onbehandelbaar is en het delictrisico onveranderd hoog is.

De LAP heeft in haar advies van 10 februari 2012 geadviseerd om klagers longstaystatus voort te zetten, nu hervatting van een op verandering gerichte behandeling niet zinvol is en er vooralsnog geen mogelijkheid wordt gezien voor een uitstroomtraject
naar een GGZ voorziening.
De LAP heeft wel opmerkingen gemaakt om te bezien of klager op termijn in aanmerking zou kunnen komen voor een behandel- dan wel uitstroomtraject door middel van onder meer een op te stellen contract.

Naar inschatting van drs. B. van de Pompestichting is het thans nog te vroeg om aan plaatsing buiten de longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught te denken.

Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de Staatssecretaris op 8 maart 2012 in redelijkheid heeft kunnen beslissen tot een voortgezet verblijf van klager in een longstayvoorziening van de Pompestichting.

In het licht van het vorenstaande zijn er vooralsnog geen redenen om klager te doen onderzoeken in het PBC of de behandeling van het beroep aan te houden.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr.drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 4 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven