Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0980/TA, 4 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/980/TA

betreft: [klager] datum: 4 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.O. Roosjen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 maart 2012 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juni 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], hoofd risicomanagement en behandeling, alsmede [...], juridisch
medewerker.
Klagers raadsman mr. S.O. Roosjen heeft schriftelijk bericht niet ter zitting aanwezig te zijn.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft:
a) het niet krijgen van fysiotherapie tijdens de afzondering van 9 tot en met 25 oktober 2011
b) het geen tegoed op de telefoonkaart hebben op 28 september 2011
c) separatie op 22 november 2011
d) het onder dwang toedienen van medicatie op 23 november 2011
e) het onder dwang toedienen van medicatie op 22 december 2012.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in de onderdelen a en b van zijn beklag en het beklag op de overige onderdelen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a) Het onthouden van fysiotherapie houdt het niet betrachten van de medische zorgplicht in. De inrichting had kunnen kiezen voor bezoek van de fysiotherapeut op de afzonderingskamer, maar beroept zich ten onrechte op de orde en veiligheid. Klager heeft
nog nooit iemand aangeraakt. Klagers pijnklachten zijn toegenomen door het uitblijven van de noodzakelijke medische verzorging. Dit had een negatieve uitwerking op klagers gedrag. Als hij adequate medische zorg zou hebben gehad, had de grond voor de
afzondering wellicht kunnen vervallen.
b) Hij kon verschoonbaar niet binnen zeven dagen beklag indienen. Hij was onder invloed van zware medicatie. Hij heeft verder steeds geprobeerd via het personeel te achterhalen hoe hij zijn geld kwijt kon zijn. Het gaat om een voor hem groot bedrag.
c) Klager is ten onrechte gesepareerd. Men heeft allerlei argumenten bedacht en genoteerd, maar van gevaar voor de orde en veiligheid was geen sprake. Hij communiceerde niet, maar heeft niemand bedreigd, geslagen of vermoord. Het is kwalijk dat men hem
isoleert. Men moet ophouden hem te straffen. Men had ook afdelingsarrest kunnen opleggen.
d) De inrichting heeft zelf veroorzaakt dat zijn toestandsbeeld is verslechterd door hem 23 uur per dag in te sluiten en contact met anderen te onthouden. Hij had geen zin meer in contact met het personeel. Uit onmacht en frustratie heeft hij op een
muur geslagen, maar niet op mensen.
e) Klager heeft nooit een psychose gehad. Hij wil bewust geen medicatie innemen. De medicatie is onder dwang toegediend. Hij is onder druk gezet, omdat hij anders een depot zou krijgen. Als hij de medicatietoediening had geaccepteerd, zou hij geen
beklag hebben ingediend.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a) Regel is dat de fysiotherapeut de indicatie voor zorg en de aard van het onderliggende lijden inschat. Fysiotherapie wordt aangeboden bij de medische dienst. Als iemand ontregeld op zijn kamer verblijft, wordt daar op grond van de orde en veiligheid
geen fysiotherapie aangeboden.
b) Als klager verward was, is het de vraag of dat door de medicatie kwam. Klager was toen niet ingesteld op dwangmedicatie. Hij kreeg een vrij lage dosering om hem tot rust te brengen. Klager heeft te laat geklaagd.
c) en d) Door alle psychiaters en artsen van de inrichting is ontremming bij klager vastgesteld. Klager is gesepareerd, en niet gestraft, in het belang van de orde en veiligheid op de afdeling, maar ook in het belang van klager om te kijken of er een
mogelijkheid was zijn ontregelde toestandsbeeld onder controle te krijgen. Hij is tegen een muur opgelopen. Hij bonkte met zijn hoofd en handen. Hij had opgezwollen handen. Eerder had hij zijn kamer onder water gezet. Dit zijn uitingen van een
verslechterd toestandsbeeld. De inschatting was dat het gevaarlijk was klager op zijn eigen kamer en de afdeling te laten verblijven. De inrichting ziet ontremming bij klager zodra hij stopt met de medicatie.
e) Gelet op de effecten van de medicatie, wilde de inrichting daarmee doorgaan teneinde klager onder controle te kunnen houden. Aan klager is uitgelegd dat, als hij de medicatietoediening niet zou accepteren, de procedure dwangmedicatie gestart zou
worden. Die procedure is niet ingezet, omdat klager de toediening van de medicatie heeft toegestaan.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie ten aanzien van de onderdelen a) tot en met d) van het beklag niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
Met betrekking tot onderdeel b) van het beklag is daarbij in aanmerking genomen dat klager volgens de verklaring van de inrichting ter zitting destijds een lage dosering van medicatie gebruikte zodat niet aannemelijk is dat klager door die medicatie
zodanig verward was dat hij niet tijdig beklag heeft kunnen indienen over het ontbreken van tegoed op zijn telefoonkaart op 28 september 2011.
Verder is ten aanzien van onderdeel c) van het beklag in aanmerking genomen dat voldoende aannemelijk is dat de separatie niet is opgelegd als straf, maar in het belang van de orde en veiligheid op de afdeling en in het belang van klagers eigen
veiligheid en gezondheid, mede teneinde te kijken of er een mogelijkheid was zijn ontregelde toestandsbeeld onder controle te krijgen.
Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

Naar het oordeel van de beroepscommissie kan klager niet worden ontvangen in onderdeel e) van het beklag. Vast staat dat klager op 22 december 2012 onder drang, maar niet onder dwang medicatie is toegediend. Klager had immers de mogelijkheid om niet
mee
te werken, waarna de procedure dwangmedicatie zou moeten worden opgestart alvorens onder dwang medicatie te kunnen toedienen. Op zichzelf is het voorstelbaar dat klager de drang als dwang heeft ervaren, maar dat kan niet leiden tot een ander oordeel.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de onderdelen a) tot en met d) ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van gronden.

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van onderdeel e) van het beklag en verklaart klager daarin alsnog niet-ontvankelijk.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr.drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 4 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven