Nummer: 12/1422/GB
Betreft: [klager] datum: 9 juli 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr.W.C. den Daas, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 1 mei 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een inrichting met een normaal beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 29 januari 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein. De einddatum van klagers detentie is 20 september 2013.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De officier van justitie heeft geen bezwaar tegen detentiefasering. De directeur van de p.i. Nieuwegein heeft geadviseerd om klager over te plaatsen naar een inrichting als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling. De selectiefunctionaris
heeft het verzoek tot overplaatsing afgewezen, omdat klager in het verleden een aantal keren heeft geblowd. Hierdoor zou het verblijf in een inrichting als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling, niet ongestoord verlopen. Klager betwist
dat.
Hij is met het gebruik van softdrugs gestopt, want hij wil zijn verdere detentiefasering niet in de war brengen.
Klagers medeverdachte A., die meer rapporten heeft dan klager, komt wel voor detentiefasering in aanmerking.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Gezien klagers constante gebruik van softdrugs is er geen vertrouwen in een plaatsing in een inrichting als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling. Notoire softdrugs gebruikers worden niet geschikt geacht voor plaatsing in een dergelijke
inrichting en zij worden uit die inrichting weggeplaatst. Een gedetineerde moet zelfstandig kunnen functioneren en er dient vertrouwen te zijn in het goed kunnen omgaan met de inrichtingsregels. Het beperkt beveiligde regime biedt mogelijkheden voor
gedetineerden die zich gedragsmatig en qua druggebruik aan de regels kunnen houden.
Het aantal rapporten ten aanzien van het druggebruik van klagers mededader is niet te vergelijken met dat van klager.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. Uit het selectieadvies van 20 april 2012 blijkt dat klager op 1 februari 2011 in het huis van bewaring Dordrecht is geplaatst. In die inrichting is klager meerdere malen gesanctioneerd voor een te hoog THC-gehalte. Klager gaf te kennen het erg
moeilijk te vinden om te stoppen met blowen. Sedert zijn plaatsing in de p.i. Nieuwegein op 11 november 2011 heeft klager diverse positieve urinecontroles gehad. De THC-waarde van de urinecontrole van 16 december 2011 was 4905, op 30 december 2011 is
een THC-waarde gemeten van 2764 en op 22 maart 2012 was de THC-waarde 303.
In het selectieadvies wordt opgemerkt dat tijdens de huidige detentie niet is gebleken dat klager wil stoppen met het gebruik van softdrugs, maar volgens klager is hij vanaf januari 2012 echt gestopt.
Gezien het voorgaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 9 juli 2012
secretaris voorzitter