Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1365/GB, 2 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:02-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1365/GB

Betreft: [klager] datum: 2 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.F. Schadd, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 6 september 2011 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie De Berg te Arnhem. Op 19 april 2012 is hij overgeplaatst naar de afdeling B2 van de gevangenis van de locatie Zuid, waar een regime van
algehele
gemeenschap geldt. De einddatum van klagers detentie is 2 juli 2012.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het betreft een overplaatsing naar een penitentiaire inrichting (p.i.) met een normaal regime, terwijl klager al lang in aanmerking komt voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i) of zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.). De
selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift ongegrond verklaard op gronden die de beslissing niet kunnen dragen. Klager is van oordeel dat de selectiefunctionaris ook een eigen onderzoeksverplichting heeft. In het bezwaarschrift wordt gesteld dat
klager aan de criteria voor plaatsing in een (z).b.b.i. voldoet. Het is dan ook niet redelijk om het bezwaar ongegrond te verklaren, omdat uit het selectieadvies niet kan worden opgemaakt of dit werkelijk zo is. De BSD van het h.v.b. van de locatie De
Berg wilde klagers verzoek tot detentiefasering niet in behandeling nemen, want volgens hen was dat de taak van de BSD van een gevangenis. Klager acht dit onjuist. Klager dient nog maar een aantal maanden in detentie door te brengen. Door de hiervoor
beschreven handelswijze zal klager uiteindelijk nooit gefaseerd worden. Klager vindt dit onbegrijpelijk.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In het selectieadvies van 11 april 2012 wordt op grond van het vonnis in eerste aanleg voorgesteld om klager in afwachting van verdere fasering te plaatsen in een normaal beveiligde inrichting. Het selectieadvies bevat onvoldoende informatie om te
beslissen dat klager in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met regimeverbonden verlof. De selectiefunctionaris heeft inmiddels de directeur van de locatie Zuid verzocht om te onderzoeken of klager voldoet aan de selectiecriteria voor
detentiefasering. Het beroepschrift dient ongegrond te worden verklaard.

4. De beoordeling
4.1. De afdeling B2 van de locatie Zuid te Arnhem, waar klager verblijft, is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit de stukken blijkt dat klager op 28 maart 2012 in eerste aanleg is veroordeeld. De einddatum van klagers detentie is 2 juli 2012.
In het selectieadvies van het h.v.b. van de locatie De Berg wordt geadviseerd om klager te plaatsen in een gesloten setting met algeheel regime. Klager wil graag in de gevangenis van de locatie Zuid geplaatst worden. Klager is akkoord met het
selectieadvies. In het selectieadvies wordt echter niet geadviseerd over klagers detentiefasering hoewel klager gezien zijn strafrestant in aanmerking zou komen voor plaatsing in een (z).b.b.i. De selectiefunctionaris heeft in zijn beslissing van 24
april 2012 gesteld dat uit het selectieadvies niet kan worden opgemaakt of klager voldoet aan de selectiecriteria voor plaatsing in een (z.)b.b.i.
In zijn reactie op het beroepschrift stelt de selectiefunctionaris dat hij de penitentiaire inrichting locatie Zuid te Arnhem derhalve heeft verzocht om te onderzoeken of klager voldoet aan de criteria om in aanmerking te komen voor detentiefasering.
Nu
de selectiefunctionaris de bestreden beslissing heeft genomen zonder de resultaten van dit onderzoek mee te nemen is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris onvoldoende is gemotiveerd. Het beroep is derhalve
gegrond. De beroepscommissie zal volstaan met deze gegrondverklaring en de selectiefunctionaris niet opdragen om een nieuwe beslissing te nemen, gezien de einddatum van klagers detentie, 2 juli 2012. Voorts merkt de beroepscommissie op dat zodra een
gedetineerde in eerste aanleg is veroordeeld de BSD van de inrichting van verblijf de detentiefasering kan opstarten. De beroepscommissie acht termen aanwezig om een tegemoetkoming toe te kennen nu klager in het geheel niet voor detentiefasering in
aanmerking is gekomen. De beroepscommissie zal klager een tegemoetkoming toekennen van € 50,=.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 2 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven