Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0331/TP, 2 mei 2002, beroep
Uitspraakdatum:02-05-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/331/TP

betreft: [klager] datum: 2 mei 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 8 februari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie acht zich in het licht van de op 4 maart 2002 genomen beslissing (01/1490/TP) aan de hand van de onderliggende stukken voldoende ingelicht. De Minister is wel in de gelegenheid gesteld schriftelijk op het beroepte reageren, maar heeft hiervan geen gebruikgemaakt. Klager is niet in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk (nader) toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarbinnen klager in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) had moeten zijn geplaatst met ingang van 29 januari 2002 verlengd tot 29 april 2002.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 7 april 2000 ontslagen van alle rechtsvervolging en ter beschikking gesteld met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
De terbeschikkingstelling (tbs) van klager is ingegaan op 9 mei 2000. Sindsdien heeft klager in afwachting van zijn plaatsing in een tbs-inrichting als passant verbleven in het huis van bewaring (h.v.b.) Haarlem te Haarlem.
De Minister heeft bij beschikking d.d. 9 oktober 2000 besloten tot plaatsing van klager in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht). Deze plaatsing was ten tijde van het beroep nog nietgerealiseerd.

3. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Klager is het niet eens met de beslissing tot verlenging van zijn passantentermijn. Hij is van mening dat er ondanks het tekort aan plaatsen in tbs-inrichtingen voorrang gegeven moetworden aan zijn plaatsing. Hij zit al twee jaar te wachten; dit is zijn zesde verlenging. Klager raakt gestresst en rusteloos van het lange wachten, terwijl bovendien de verveling begint toe te slaan. Nu klagers eigenlijke straf,tbs, nog steeds niet is aangevangen, begint het er op te lijken dat hij ‘gewoon’ een gevangenisstraf uitzit. Klager is desnoods bereid zijn tbs in een andere inrichting dan Veldzicht te ondergaan.

Namens de Minister is inzake het beroep geen standpunt naar voren gebracht.

4. De beoordeling
Het onderhavige beroep is gericht tegen de beslissing van de Minister tot verlenging van klagers passantentermijn van 29 januari 2002 tot 29 april 2002. Ten tijde van die beslissing had de Minister de uitspraak d.d. 4 maart 2002(01/1490/TP) inzake een eerder beroep van klager nog niet ontvangen. Bij die uitspraak heeft de beroepscommissie overwogen dat de beslissing van de Minister tot verlenging van de passantentermijn van 2 augustus 2001 tot 31 oktober2001 onredelijk en onbillijk moet worden geacht vanwege de duur van die termijn (vijftien maanden). De beroepscommissie heeft bij die uitspraak de bedoelde beslissing tot verlenging van de passantentermijn vernietigd.
Deze uitspraak brengt mee dat de thans bestreden beslissing eveneens onredelijk en onbillijk is. Derhalve is ook het onderhavige beroep gegrond en dient de bestreden beslissing eveneens te worden vernietigd.

De beroepscommissie zal, al het hiervoor overwogene in aanmerking genomen, met toepassing van artikel 66, derde lid onder c, Bvt, volstaan met vernietiging van de bestreden beslissing.

Gelet op het bepaalde in artikel 66, zesde en zevende lid, Bvt dient klager een tegemoetkoming te worden geboden nu de rechtsgevolgen van deze beslissing niet meer ongedaan zijn te maken. Er behoeft evenwel geen tegemoetkoming meervastgesteld te worden, nu de beroepscommissie bij bovengenoemde uitspraak d.d. 4 maart 2002 reeds een tegemoetkoming heeft vastgesteld die ook de periode van 29 januari 2002 tot aan de datum van daadwerkelijke plaatsing bestrijkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kruithof, secretaris, op

secretaris voorzitter

Naar boven