Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0844/GB, 18 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:18-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/844/GB

Betreft: [klager] datum: 18 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B. Munneke, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 maart 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 30 mei 2011 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de p.i. Almere. Op 31 januari 2012 is hij geplaatst in de p.i. Lelystad, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Al hetgeen door en namens klager in bezwaar is aangevoerd blijft gehandhaafd. De bestreden beslissing is in strijd met de wet- en regelgeving van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel. Het Openbaar
Ministerie (OM) stelt in een brief van 8 januari 2012 dat zij verwacht dat klager in hoger beroep wordt veroordeeld tot een hogere gevangenisstraf. Derhalve heeft het OM bezwaar tegen plaatsing van klager in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.).
Dit standpunt is onbegrijpelijk nu het OM destijds nog niet beschikte over het volledige strafdossier. Klager is recent ten aanzien van één van de twee overvallen vrijgesproken. De politie heeft op 23 december 2011 aangegeven geen bezwaar te hebben
tegen het verlofadres. De stelling dat het recidiverisico nog beoordeeld moet worden alvorens aan klager verlof kan worden verleend, is onjuist. Uit het selectieadvies blijkt dat het recidiverisico van klager normaal is. Klager is bereid deel te nemen
aan het programma Terugdringen Recidive. Klager is slechts veroordeeld voor één misdrijf waarbij één slachtoffer betrokken is geweest. De kans dat klager tijdens een verblijf op het verlofadres geconfronteerd wordt met het slachtoffer is klein. Het
duurde immers twee jaar voordat klager werd aangehouden voor het plegen van de overval. Gedurende die periode heeft het slachtoffer nooit aangegeven dat hij klager is tegengekomen en hem destijds herkend heeft als de overvaller. Klager verzoekt om een
vergoeding van de gemaakte proceskosten verbonden aan het indienen van zowel het bezwaarschrift als het beroepschrift.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In de p.i. Lelystad worden gedetineerden geplaatst die een vestigingsadres hebben in de regio Amsterdam. De selectiefunctionaris heeft klager niet geselecteerd voor een b.b.i. vanwege het negatieve advies van het OM met betrekking tot het verlenen van
vrijheden. Klagers verlofadres ligt in de regio Almere waar het delict heeft plaatsgevonden en waarbij slachtoffers betrokken zijn geweest. De kans op een ongewenste confrontatie met slachtoffers is derhalve aanzienlijk. Het OM verwacht dat klager in
hoger beroep een hogere straf opgelegd zal krijgen.

4. De beoordeling
4.1. De p.i. Lelystad is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst. Klager wenst te worden overgeplaatst naar een b.b.i.

4.3. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.4. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.5. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat
blijkens het selectieadvies van 10 januari 2012 de afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar een b.b.i. enkel is gebaseerd op het negatieve advies van het OM, inhoudende dat men verwacht dat klager in hoger beroep wordt veroordeeld tot een
hogere gevangenisstraf en zijn einddatum derhalve zal opschuiven. Dit is echter onvoldoende grond om te komen tot afwijzing van een verzoek tot overplaatsing naar een b.b.i. Voorts is onvoldoende onderbouwd waarom er sprake zou zijn van recidivegevaar
en of confrontatie met slachtoffers van het delict waarvoor klager is veroordeeld. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat er sprake is van een motiveringsgebrek. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de bestreden
beslissing zal worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig
voor
het toekennen van een tegemoetkoming.

4.6. Ten aanzien van de verzochte vergoeding voor gemaakte rechtskosten verbonden aan het indienen van zowel het bezwaarschrift als het beroepschrift merkt de beroepscommissie het volgende op.
De beroepscommissie verstaat dat klager vraagt om een zogenaamde kostenveroordeling. De Pbw kent een dergelijke kostenveroordeling niet. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen
een
termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe. Zij wijst het verzoek om een vergoeding van de gemaakte proceskosten af.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 18 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven