Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1065/GM, 25 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:25-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1065/GM

betreft: [klager] datum: 25 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 14 maart 2012 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

De beroepscommissie heeft voormelde inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 22 januari 2012, betreft het feit dat de inrichtingsarts de verkeerde diagnose heeft gesteld ten aanzien van zijn zweetvoeten.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn beroep niet nader toegelicht In zijn verzoek om bemiddeling heeft hij aangevoerd dat de arts geen juiste diagnose heeft gesteld. Klager heeft veel last van stink zweetvoeten. Dientengevolge heeft klager tientallen paren sokken en
zeven
paar schoenen moeten weggooien. Dit heeft hem veel geld gekost.

De inrichtingsarts heeft aangegeven zich te kunnen vinden in het standpunt van de medisch adviseur en daar verder niets aan toe te voegen te hebben.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van het medisch dossier vast dat klagers klacht serieus is genomen en dat er voldoende adequaat op is gereageerd. Immers reeds op 21 december 2010 en 16 maart 2011 heeft klager melding gemaakt van zijn zweetvoeten.
Klager heeft medicatie en adviezen gekregen. Op 21 december 2011 wendt klager zich weer met zweetvoeten bij de inrichtingsarts en krijgt hij wederom advies. Op 5 januari 2012 blijkt klager dagelijks nieuwe sokken te dragen en ze na het dragen weg te
gooien. Geadviseerd wordt de sokken te wassen en opnieuw te dragen. De voeten blijken bij enkele contacten daarna niet te ruiken en droog te zijn. Op 18 en 19 januari 2012 verzoekt klager om doorverwijzing naar de dermatoloog.
De inrichtingsarts ziet hiervoor geen indicatie.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Daar komt bij dat klager blijkens het
verslag van bemiddeling door het hoofd zorg op 30 januari 2012 heeft aangegeven geen bemiddeling te willen en wel een tegemoetkoming in de kosten voor schoenen en sokken. Daarvoor bestaat gelet op vorenstaande geen enkele aanleiding.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. S.B. de Pauw Gerlings - Döhrn, voorzitter, J.G.J. de Boer en L.E.M. Kleipool, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 25 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven