Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1004/GB, 21 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:21-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1004/GB

Betreft: [klager] datum: 21 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 maart 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in Paviljoen A van de locatie Westlinge te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 26 juni 2011 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de locatie Het Schouw te Amsterdam. Op 1 februari 2012 is hij geplaatst in Paviljoen A van de locatie Westlinge, een inrichting als bedoeld in artikel 20, tweede lid,
van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling).

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager ontkent zijn delict. Klager heeft geen behoefte aan deelname aan het programma Terugdringen Recidive (TR). Klager verzoekt om overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) of een zeer beperkt beveiligde inrichting. Klager heeft
de
workshop voor ondernemers met succes afgerond. Klager heeft zich aangemeld voor de cursus sociale hygiëne.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is in de locatie Westlinge geplaatst, omdat hij positief gedrag vertoonde. Klager diende binnen tien dagen na het vonnis doorgeplaatst te worden. Hierdoor was er onvoldoende tijd voor de locatie Het Schouw om adviezen op te vragen met betrekking
tot een eventuele plaatsing van klager in een b.b.i. Klager heeft aangegeven dat hij niet wil meewerken aan het programma TR. Weigering voor deelname aan TR is een contra-indicatie voor plaatsing in een b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. Paviljoen A van de locatie Westlinge is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst. Klager wenst te worden overgeplaatst naar een inrichting met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt
beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 3, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden.

4.3. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.4. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.5. Uit de stukken blijkt dat klager schriftelijk heeft verklaard niet mee te willen werken aan het programma TR. Gelet op artikel 3, vierde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen gedetineerden, die
weigeren deel te nemen aan een traject in het kader van het programma TR, niet in aanmerking voor plaatsing in een b.b.i. Derhalve kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk
of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 21 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven