Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0235/GM, 21 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:21-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/235/GM

betreft: [klager] datum: 21 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 16 januari 2012 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

De zaak zou behandeld worden ter zitting van de beroepscommissie van 27 maart 2012, in de p.i. Amsterdam Over-Amstel te Amsterdam. Klagers raadsman, mr. A.B. Baumgarten, heeft op 26 maart 2012 per fax verzocht om aanhouding van de behandeling van de
zaak. Dit verzoek is gehonoreerd. Op 6 april 2012 heeft de raadsman een nadere schriftelijke toelichting toegezonden en daarbij aangegeven dat klager afziet van zijn recht gehoord te worden.
De zaak zal dan ook zonder zitting worden afgedaan.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 8 december 2011, betreft het niet langer verstrekt krijgen van oxazepam.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd. Klager heeft zelf het initiatief genomen zijn huisarts het recept te laten doorbellen/faxen. Het gaat om een doorlopend en/of vervolgrecept. Klager is zich terdege bewust van rationele klachten, psychiatrie,
verslaving en bijkomende geheugenstoornissen. Dit staat aan zijn recht op de medicatie niet in de weg.
Namens klager is daaraan nog toegevoegd dat klager gedurende zijn verblijf in de p.i. Zoetermeer geen oxazepam toegediend heeft gekregen. Dat de huisarts deze medicatie tot 5 november 2011 had voorgeschreven is niet geheel juist. De medicatie is ook
voorgeschreven voor de periode 10 november 2011 tot en met 25 november 2011. Ondanks de recepten van de huisarts heeft klager de medicatie niet verstrekt gekregen. Na zijn overplaatsing heeft klager de medicatie overigens gewoon weer gekregen.

Namens de inrichtingsarts heeft het hoofd zorg het volgende standpunt ingenomen.
Omdat klager inmiddels is overgeplaatst kunnen bepaalde kopieën uit het dossier niet worden toegestuurd.
De inrichtingsarts blijft bij zijn eerder ingenomen standpunt en heeft daaraan niets toe te voegen. In een nadere toelichting is nog aangegeven dat gedetineerden, en zo ook klager, bij binnenkomst een circulaire ontvangen waarin het beleid m.b.t. het
gebruik van zgn. benzo’s uiteen wordt gezet. Bij binnenkomst gebruikte klager geen benzodiazepinen. De inrichtingsartsen zijn niet verplicht om recepten van derden tijdens de detentie te accepteren of te verstrekken.

3. De beoordeling
De beroepscommissie maakt uit de onderliggende stukken op dat klager bij binnenkomst op 8 november 2011 sinds twee weken was afgebouwd van methadon. Via zijn huisarts buiten kreeg hij oxazepam voorgeschreven voor de periode 24 oktober tot en met 5
november 2011. Er waren, blijkens de medische gegevens, geen indicaties aanwezig klager benzo’s te verstrekken, mede gelet op het gegeven dat hij juist was afgebouwd.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. S.B. de Pauw Gerlings - Döhrn, voorzitter, J.G.J. de Boer en L.E.M. Kleipool, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 21 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven