Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4553/TB, 22 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:22-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4553/TB

betreft: [klager] datum: 22 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.C. Bosch, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 23 december 2011 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. A.C. Bosch om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager te plaatsen in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen (hierna: FPC Dr. S. van Mesdag).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege.
De Staatssecretaris heeft op 23 december 2011 beslist klager te plaatsen in FPC Dr. S. van Mesdag. Deze plaatsing is op 29 december 2011 gerealiseerd.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft bezwaar tegen de plaatsing in de Dr. S. van Mesdag, omdat zijn familie woonachtig is in de regio Rotterdam en hem niet regelmatig zal kunnen bezoeken. Familiebezoek is voor klager erg belangrijk.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
De beslissing tot plaatsing van klager in het FPC Dr. S. van Mesdag is op goede gronden genomen. Uit testpsychologisch onderzoek is naar voren gekomen dat klagers IQ lager is dan tachtig. Dit betekent dat klager beperkt plaatsbaar is, nu slechts enkele
inrichtingen toegerust zijn voor de opvang van zwakbegaafde verpleegden. In klagers geval komt daar nog een psychotische component bij die zijn plaatsing bemoeilijkt. FPC Dr. S. van Mesdag bleek als eerste in staat klager op te nemen.

4. De beoordeling
Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Staatssecretaris geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten
vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Staatssecretaris heeft de beslissing tot plaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van een beheers\vluchtrisico.

Uit de inlichtingen namens de Staatssecretaris volgt dat klagers IQ minder dan 80 is en dat sprake is van een psychotische component die plaatsing bemoeilijkt. Klager is in die tbs-inrichting geplaatst welke uitgerust is om verpleegden met de
geschetste problematiek te behandelen en die het eerst voor klager plaats had.
Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet tot de bestreden plaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn familie kan niet tot een ander oordeel leiden. Het belang dat tbs-gestelden zo snel mogelijk worden geplaatst, opdat hun behandeling zo spoedig mogelijk kan aanvangen, weegt in de
regel en ook in dit geval zwaarder dan regionale voorkeur.
Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager te plaatsen in de Dr. S. van Mesdag, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven