Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0386/TA en 12/0387/TA, 20 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:20-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 12/386/TA en 12/387/TA

betreft: [klager] datum: 20 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager, en van

het hoofd van het FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 25 november 2011 van de beklagcommissie bij het FPC De Rooyse Wissel te Venray, welke uitspraak op 26 januari 2012 aan klager is verzonden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 mei 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, en namens het hoofd van voormelde inrichting [...], jurist.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat de verlofpas niet tijdig gereed was (179), de verstrekking van een maaltijd waarvan reeds gegeten was (183), het luchtmoment (185) en het feit dat klager niet zelfstandig eten mocht pakken op de afdeling (186).

De beklagcommissie heeft het beklag met nummer 179 ongegrond verklaard, het beklag met nummer 185 gegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag met nummers 183 en 186 op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De verlofpas was niet klaar toen klager naar een zitting moest gaan. Later die dag, toen klager terugkwam van de zitting, was er al van zijn bord gegeten. Ook mocht klager op die dag niet luchten. Een kwartier luchten was al voldoende geweest. Hij is
geschaad in een fundamenteel recht en wil de tegemoetkoming van € 10,= niet hebben. Klager is paranoïde geworden van het feit dat er van zijn bord gegeten was. Stel dat iemand er wat in doet. Klager wilde daarom zelf zijn eten pakken, maar dat mocht
niet.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het is vervelend dat de verlofpas niet gereed was, maar dit is alsnog zo snel mogelijk geregeld. Klager heeft de inrichting tijdig kunnen verlaten. Het klopt dat de aangeboden maaltijd minder was dan normaal. Het is onbekend hoe dit is gebeurd. Aan
klager is daarom een broodmaaltijd aangeboden, maar hij was geïrriteerd en is toen weggelopen. Klager was de hele dag buiten de inrichting geweest vanwege het bijwonen van een zitting. Hij vertrok ongeveer 08.00 uur en heeft zich op 21.20 uur bij de
receptie gemeld. Om 21.30 uur was hij op de afdeling. Het werd belangrijker geacht om met klager over de dag in gesprek te gaan en om hem gelegenheid te geven om te eten. Het was daarna niet meer mogelijk om een uur te kunnen luchten. Waarschijnlijk
was
het toen wel mogelijk geweest om vijf minuten te luchten. Klager was door het vorenstaande erg geïrriteerd. Hij heeft denigrerende opmerkingen gemaakt en zocht constant de discussie op. Daarom is toen een kamerprogramma opgelegd. Dit is de reden dat
klager niet zelfstandig zijn eten mocht pakken.

3. De beoordeling
Gelet op het onderling verband en samenhang zal de beroepscommissie de beroepen van klager en het hoofd van de inrichting in één uitspraak afdoen.

Met betrekking tot de klacht over de verlofpas (179) overweegt de beroepscommissie dat klager alsnog tijdig is vertrokken naar de zitting. Hij is niet in enig belang geschaad. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom niet tot een andere beslissing
leiden dan die van de beklagcommissie.

Met betrekking tot de klacht over de maaltijd (183) stelt de beroepscommissie voorop dat alleen klachten over een (vermeende) schending van een wettelijk recht als gevolg van het niet betrachten van een zorgplicht als ontvankelijk worden aangemerkt en
inhoudelijk beoordeeld. Als de klacht betrekking heeft op de wijze van betrachten van een zorgplicht dient klager niet-ontvankelijk in zijn beklag te worden verklaard. Nu klager klaagt over de wijze waarop het hoofd van de inrichting zijn zorgplicht
heeft betracht als bedoeld in artikel 56, vierde lid, van de Bvt heeft de beklagcommissie met juistheid op het beklag beslist. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie.

Met betrekking tot de klacht over het gemiste luchtmoment (185) zal de beroepscommissie het beroep van klager als ingetrokken beschouwen. Klager heeft in zijn beroepsschrift en ter zitting aangegeven dat hij het inhoudelijk eens is met de uitspraak van
de beroepscommissie. Voorts heeft klager ter zitting aangegeven dat hij geen tegemoetkoming wenst te ontvangen.
Met betrekking tot het beroep van het hoofd van de inrichting overweegt de beroepscommissie, in navolging van de beklagcommissie, dat de mogelijkheden om klager kort in de gelegenheid te stellen om te luchten onvoldoende onderzocht zijn. Hetgeen in
beroep is aangevoerd kan dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.

Met betrekking tot de klacht over het niet zelfstandig eten mogen pakken (186) overweegt de beroepscommissie dat aan klager een kamerprogramma was opgelegd met vier uur uitsluittijd wegens zijn gedrag. Hiertegen staat ingevolge artikel 56 van de Bvt
geen beklag open. Nu uit het kamerprogramma voortvloeit dat klager niet zelfstandig eten mocht pakken op de afdeling, is klager terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag.

De beroepscommissie beslist als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen met betrekking tot de verlofpas, de maaltijd en het niet zelfstandig eten mogen pakken ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en mr.drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 20 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven