Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0700/GM, 15 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:15-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/700/GM

betreft: [klager] datum: 15 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.B. Teunis, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het Detentiecentrum Noord-Holland, locatie Zaandam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 22 februari 2012 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

De beroepscommissie hield zitting op 7 mei 2012 in de penitentiaire inrichtingen Rotterdam, locatie Noordsingel te Rotterdam.
Klagers raadsman heeft schriftelijk aangegeven dat klager noch zijn raadsman ter zitting zullen verschijnen.
De inrichtingsarts verbonden aan voormeld Detentiecentrum heeft eveneens schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Van de zijde van de RSJ was als toehoorster aanwezig mr. R.S.T. van Rossem - Broos.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 5 december 2011, betreft het niet verstrekt krijgen van mondwater.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De medische dienst en de inrichtingstandarts geven klager niet de behandeling waar hij om vraagt. Klager heeft meermalen verzocht om een afspraak met de tandarts teneinde zijn gebit grondig te laten reinigen, maar de afspraak is nog steeds niet
gemaakt.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
In het oorspronkelijke klachtgesprek ging het klager om het niet verstrekt krijgen van mondwater terwijl het hem beloofd zou zijn. De betreffende verpleegkundige heeft aangegeven dit niet beloofd te hebben, maar te hebben aangegeven dat klager het in
de
winkel kan bestellen. Dit heeft hij gedaan maar hier was hij niet tevreden over. Na klagers bemiddelingsverzoek is hij, naar aanleiding van een verzoekbriefje voor een tandartsbezoek, opgeroepen voor het verpleegkundig spreekuur, maar daar is hij niet
verschenen.
Uit navraag bij de tandarts is gebleken dat klager op 21 november 2011 in het Detentiecentrum bij de tandarts is geweest die uit voorzorg voor verdere klachten nogmaals lokaal tandsteen heeft verwijderd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie leidt uit de stukken af dat klager ten aanzien van zijn klachten door de medische dienst serieus is genomen. Niet is gebleken van een medische noodzaak voor het gebruik van mondwater. Overigens is dat een middel dat niet door de
medische dienst verstrekt wordt, maar wat klager, indien gewenst, zelf dient aan te schaffen via de inrichtingswinkel.
Van een noodzaak tot een tandheelkundige behandeling is, ondanks eerder door de inrichtingstandarts vastgesteld slecht onderhoud van klagers gebit, niet gebleken. Desondanks is de inrichtingstandarts, blijkens de reactie van het plaatsvervangend hoofd
zorg, op 21 november 2011 overgegaan tot het lokaal verwijderen van tandsteen.
De beroepscommissie is, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. S.B. de Pauw Gerlings - Döhrn, voorzitter, J.G.J. de Boer en L.E.M. Kleipool, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 15 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven