Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0653/GM, 15 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:15-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/653/GM

betreft: [klager] datum: 15 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.E. Calis, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 20 februari 2012 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 mei 2012, gehouden in de p.i. Rotterdam, locatie Noordsingel te Rotterdam, is klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw, gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Zoetermeer heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Van de zijde van de RSJ was als toehoorster aanwezig mr. R.S.T. van Rossem - Broos.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 28 december 2011, betreft het niet verstrekt krijgen van een nieuwe bril.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Klager heeft slechte ogen. Met zijn rechteroog heeft hij verminderd zicht. Met zijn linkeroog ziet hij nog minder. Zijn linkeroog gaat echter steeds verder achteruit door overbelasting, omdat hij geen glas op de juiste sterkte krijgt. Daarbij is zijn
bril recent gevallen, waarbij het glas erg beschadigd is geraakt.
Klager heeft zijn bril ca twee à drie jaar. In juli 2011 was hij bij de opticien in de p.i. Alphen aan den Rijn. Er is een recept voor nieuwe glazen uitgeschreven. In september 2011 werd klager vervroegd in vrijheid gesteld en zou hij zelf voor een
nieuwe bril moeten zorgen. Kort daarna is klager weer aangehouden en gedetineerd. Hij werd geplaatst in de p.i. Zoetermeer. Op 21 november 2011 werd hij door de medische dienst op de lijst voor de opticien gezet. Op 21 december 2011 kwam hij bij de
opticien. Deze kwam met een oud recept uit 2008 en heeft een nieuwe meting verricht. Klager heeft een machtiging getekend. Er zou een nieuw recept naar de opticien gefaxt worden. Tot op heden heeft klager geen nieuwe bril.

Namens klager is aangevoerd dat de vraag rijst of er sprake is van onwil of onwetendheid vanuit de inrichting. Er is een recept voor nieuwe (sterkere) glazen en klager heeft ook al een montuur uitgezocht. Sinds de laatste meting wacht klager al weer
vijf weken, terwijl een nieuwe bril in twee weken geleverd moet kunnen worden.
Dat klager geen informatie over de eerdere brilverstrekking heeft geleverd komt omdat die opticien inmiddels failliet is.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Reeds enige tijd is de medische dienst bezig om zorg te dragen voor een bril voor klager. De opticien is daartoe in de inrichting geweest en heeft hier actie op ondernomen. Omdat het problematisch is de juiste fabriek te vinden voor het maken van de
glazen, duurt het langer dan gewoonlijk. Dit ook omdat van de zijde van klager geen enkele medewerking is verleend bij het vragen naar eerdere ervaringen met de brilverstrekking.

3. De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is de beroepscommissie gebleken dat in het geval een oogarts een recept voor nieuwe glazen voorschrijft, dit zonder machtiging kan leiden tot een nieuwe bril. Ook heeft een langgestrafte éénmaal per twee
jaar recht op een nieuwe bril zonder machtiging. Niet blijkt uit de stukken dat de situatie rondom het aanvragen van een nieuwe bril dermate ingewikkeld is, dat hierin een rechtvaardiging voor de lange duur te vinden zou zijn. Ook anderszins is geen
uitleg - anders dan het gemoeid zijn van een langere tijd dan gebruikelijk tengevolge van de gecompliceerdheid van de glazen - gegeven voor het feit dat klager na al die tijd nog niet over een nieuwe bril beschikt. Nu klager desondanks nog steeds geen
nieuwe bril heeft ontvangen, terwijl dit in zijn geval noodzakelijk geacht wordt, moet het handelen van de inrichtingsarts worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.

Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Zoetermeer toekomende tegemoetkoming op € 100,-.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. S.B. de Pauw Gerlings - Döhrn, voorzitter, J.G.J. de Boer en L.E.M. Kleipool, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 15 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven