Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1093/GA, 27 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1093/GA

betreft: [klager] datum: 27 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 maart 2012 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 juni 2012, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.L. Groeneveld, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie De Schie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager zijn ingevoerde kleding niet mag ontvangen (000010) en het feit dat klager niet c.q. te laat is geïnformeerd over zijn deelname aan terugdringen recidive (TR) (000087).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er zijn twee truien met een metalen plaatje daarop bevestigd. Een trui, een broek en een paar schoenen met metalen plaatjes mag klager wel houden. Meerdere gedetineerden hebben dergelijke kleding, maar één trui van klager is nog altijd in ”het bad” Het
plaatje is een versiering op de trui.
In de kern komt het erop neer dat het Startbulletin Binnen Beginnen niet wordt nagekomen. Het TR-traject is niet tijdig van start gegaan. Klagers strafrestant is sinds 3 februari 2012 twee jaar. De reclassering zou opdracht gekregen hebben om contact
op
te nemen met klager, maar er is een memo van de reclassering van 28 maart 2012 waarin staat dat zij geen opdracht hebben gehad. Er dreigt vertraging in de detentiefasering te ontstaan. De reclassering heeft pas 17 april 2012 informatie over klager
gekregen/ontvangen en op 23 mei 2012 heeft een gesprek plaatsgevonden. Er is nog geen Risc afgenomen. Dit terwijl klager in juli 2012 al overgeplaatst kon worden naar een beperkt beveiligde inrichting. Ook is het verzoek naar de reclassering in
Dordrecht gestuurd, terwijl het naar de reclassering in Rotterdam gestuurd had moeten worden.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In “het bad” wordt de ingevoerde kleding gecontroleerd en getest. Het metalen plaatje op de trui is dermate groot, dat de trui bij iedere detectiepoort afgaat. Dit kan voor vertraging zorgen en daarom blijft de trui in het bad.
Op 19 februari 2012 is per post een aanvraag naar de reclassering gestuurd met een verzoek om binnen 28 dagen een rapport uit te brengen. Dat verzoek is blijkbaar niet ontvangen en daarom is op 28 maart 2012 opnieuw een verzoek verstuurd om zo snel
mogelijk een rapport op te maken. Het TR-traject is nu in gang gezet. Klagers einddatum is 31 januari 2014.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag met nummer 000010 oordeelt de beroepscommissie dat ter zitting is verklaard dat bij “het bad” wordt bepaald of kleding naar een gedetineerde kan gaan. Het criterium is onder meer of de kleding afgaat bij een detectiepoort.
Vast staat dat klagers trui een metalen plaatje heeft. De beroepscommissie acht de beslissing om de trui in het bad te houden, omdat elke keer als deze door een detectiepoort gaat, het alarm afgaat niet onredelijk en onbillijk.

Met betrekking beklagnummer 000087 merkt de beroepscommissie op dat de procedure op zich op tijd is gestart, maar dat de door de reclassering genomen actie nogal traag is verlopen. Dat laat onverlet dat ook de directeur betrokken is bij en
verantwoordelijk kan worden gehouden voor het starten en afwikkelen van het TR-traject. Nu onweersproken is dat twee jaar voor de datum waarop klager naar verwachting in vrijheid zal worden gesteld, contact is opgenomen met de reclassering, kan niet
worden gesproken van aan de directeur verwijtbare vertraging. De beroepscommissie beslist daarom als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 27 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven