Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1814/GB, 27 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1814/GB

Betreft: [klager] datum: 27 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I.V. Nagelmaker, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 mei 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 2 juli 2012 te melden in de locatie Maashegge te Overloon ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is op 27 oktober 2010 in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf
van 180 dagen met aftrek van de tijd die hij in verzekering heeft doorgebracht (in dit
geval twee dagen). Voornoemd arrest is onherroepelijk geworden op 11 oktober 2011. Op 2 april 2012 heeft klager schriftelijk verklaard gevolg te zullen geven aan een oproep zich in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) te melden. Op 14 mei 2012 is
klager opgeroepen om zich op 2 juli 2012 te melden in de b.b.i. van de locatie Maashegge te Overloon.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers vrouw is momenteel zwanger en is uitgerekend op 18 augustus 2012. Ter onderbouwing hiervan heeft klager een zwangerschapsverklaring overgelegd. Klager zou graag bij de geboorte van zijn
kind aanwezig zijn en zijn vrouw de eerste drie maanden ondersteunen bij de zorg voor het kind. Klagers vrouw heeft zijn steun hard nodig, aangezien zij verder geen hulp heeft. De grootmoeder van klager zou zijn vrouw helpen na de bevalling, maar de
grootmoeder ligt inmiddels in coma, zodat zij naar alle waarschijnlijkheid niet kan helpen. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft klager een verklaring van zijn vriendin, een brief van zijn huisarts en een verklaring van de
anesthesioloog-intensivist van het Jeroen Bosch Ziekenhuis - waaruit blijkt dat klagers grootmoeder is opgenomen op de intensive care -, overgelegd. Ten slotte geeft klager aan dat hij in september 2011 is overvallen. Hij heeft hier lichamelijk en
psychisch letsel aan overgehouden. Hij heeft onder andere een hoge bloeddruk en geregeld angstaanvallen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft op 2 april 2012 een verklaring ondertekend waarin staat dat hij gehoor zal geven aan een oproep tot melden in een b.b.i. Op grond van de Aanwijzing
executie
straffen en maatregelen van 16 juni 2008 (Stcr. 23 juni 2008, nr. 118) kan er uitstel worden verleend voor het ondergaan van detentie. De selectiefunctionaris ziet in de zwangerschap van klagers vrouw onvoldoende reden om tot het verlenen van uitstel
over te gaan. Klager kan te zijner tijd incidenteel verlof aanvragen zodat hij zijn vrouw en kind kan bezoeken. Ook klagers wens om de eerste maanden zijn vrouw te helpen bij de verzorging van het kind vormt volgens de selectiefunctionaris geen reden
om
klager uitstel van zijn meldplicht te verlenen. Gesteld noch gebleken is dat klagers vrouw voor hulp bij de verzorging alleen op klager kan rekenen. Ten slotte geeft de selectiefunctionaris aan dat de omstandigheid dat klager in september 2011 is
overvallen, evenmin een reden vormt om klager uitstel van zijn meldplicht te verlenen.

4. De beoordeling
4.1. De b.b.i. van de locatie Maashegge is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Klager wenst uitstel van zijn meldplicht tot 18 december 2012 in verband met de zwangerschap van zijn vrouw en de verzorging van zijn vrouw en kind na de bevalling. Zijn vrouw is op 18 augustus 2012 uitgerekend. Uit de stukken blijkt dat klager
op 2 april 2012 een verklaring heeft ondertekend waarin hij aangeeft gevolg te zullen geven aan een oproep zich te melden in een b.b.i. Klagers vrouw was op dat moment al enkele maanden zwanger en klager wist dat hij spoedig een oproep tot melden zou
ontvangen. Naar het oordeel van de beroepscommissie is bovendien onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er een noodzaak bestaat voor klager om tot 18 december 2012 bij zijn vrouw te zijn. De omstandigheid dat klager in september 2011 is overvallen en
hierdoor lichamelijk en psychische klachten heeft, vormt naar het oordeel van de beroepscommissie, nu klager zijn klachten niet feitelijk heeft onderbouwd, evenmin een reden om klager uitstel van zijn meldplicht te verlenen. Gelet op het voorgaande kan
de op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 27 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven