Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1266/GV, 7 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:07-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1266/GV

betreft: [klager] datum: 7 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.C. Jonge Vos, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 april 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M.C. Jonge Vos om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het is onjuist dat klagers straf is verschoven. Het gerechtshof heeft arrest gewezen en is tot eenzelfde strafoplegging gekomen als de rechtbank. De beslissing tot afwijzing van de verlofaanvraag is
onvoldoende gemotiveerd.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klagers fictieve einddatum was berekend op 22 april 2012, maar later bleek dit 7 september 2012 te zijn. Nu klagers detentie langer duurt, is de verlofaanvraag afgewezen. Het
Openbaar Ministerie (OM) heeft negatief geadviseerd, omdat klager is veroordeeld voor een zeer gewelddadige overval waarbij het slachtoffer in het been is geschoten. Klager neemt deel aan het programma terugdringen recidive (TR), dat pas is opgestart.
Er is geen inschatting van het recidiverisico mogelijk. Gezien het korte strafrestant had TR positief geadviseerd, maar nu de einddatum van de detentie verder in de tijd ligt, verandert dat de zaak. Het belang van het slachtoffer weegt op dit moment
zwaarder dan klagers belang.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat klagers einddatum nadert, klagers gedrag positief is en de afgenomen urinecontroles negatief zijn.
Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvragen wegens de ernst van het gepleegde delict.
De politie heeft geen bezwaar tegen het verblijf op het opgegeven verlofadres.

3. De beoordeling
Klager is in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van bedreiging met geweld en geweld tegen personen met het oog om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk
te
maken. Klager heeft op 29 februari 2012 cassatie ingesteld. Klagers fictieve einddatum valt op of omstreeks 7 september 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal drie verlofaanvragen indienen.

De Staatssecretaris heeft klagers verlofaanvraag afgewezen vanwege de ernst van het feit, het feit dat er geen inschatting van het recidiverisico kan worden gemaakt en omdat het belang van het slachtoffer op dit moment zwaarder weegt dan klagers
belang.
De beroepscommissie is van oordeel dat de aard van het delict waarvoor klager is veroordeeld geen zelfstandige grond kan opleveren voor een afwijzing van het verzoek om algemeen verlof. Het feit dat het recidiverisico niet kan worden ingeschat omdat
klagers deelname aan het programma TR kort geleden is opgestart kan hem niet worden tegengeworpen. Voorts overweegt de beroepscommissie dat naarmate de einddatum van de detentie nadert het belang van klager bij een verlof in verband met zijn
voorbereiding op een terugkeer in de samenleving zwaarder dient te wegen ten opzichte van de risico’s die verlofverlening met zich meebrengen. Mogelijk wordt klager over minder dan vier maanden in vrijheid gesteld. Bovendien hoeft het feit dat aan
klager verlof wordt verleend niet automatisch te betekenen dat de slachtoffers direct met klager worden geconfronteerd. Gelet op het bovenstaande kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, naar het
oordeel van de beroepscommissie niet in stand blijven. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de beslissing van de Staatssecretaris zal worden vernietigd. Nu de gevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan kunnen worden gemaakt, acht
de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 7 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven