Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0161/GA, 7 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:07-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/161/GA

betreft: [klager] datum: 7 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De Boschpoort te Breda,

gericht tegen een uitspraak van 12 januari 2012 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 mei 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie De Boschpoort gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was
zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie, wegens klagers betrokkenheid bij een vechtpartij.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is op 27 december 2011 op de werkzaal door een medegedetineerde aangevallen en heeft niet met geweld gereageerd op die aanval. Gebleken is
echter dat klager voorafgaand aan het incident enige tijd bezig was om de betreffende medegedetineerde te bedreigen. Bovendien is klager volgens medegedetineerden uitdagend en provocerend. Klager heeft volgens een medegedetineerde met een stanleymes
gespeeld en dat maakte een dreigende indruk. Door het gedrag van klager ontstond een explosieve situatie op de werkzaal. Ook de dagen en weken daarvoor had klager een vervelende rol rond kleine incidenten in de inrichting. Dit is dan uiteindelijk
geëscaleerd. Door zijn provocerende houding heeft klager een te verwijten aandeel gehad in de vechtpartij. Omdat klager niet zelf heeft gevochten, is aan klager een lagere straf opgelegd dan aan de medegedetineerde.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Vast is komen te staan dat klager op 15 december 2011 op de werkzaal is aangevallen door een medegedetineerde. Hierop heeft klager niet met geweld gereageerd. Op de door de directeur aangevoerde gronden acht de beroepscommissie aannemelijk dat klager
kort, maar ook al langer voorafgaande aan die aanval de orde in de inrichting heeft verstoord door gedrag dat de directe aanleiding heeft gevormd voor de aanval. In die zin kan dan ook gezegd worden dat klager een aandeel in de vechtpartij heeft gehad.
De beslissing van de directeur om klager vervolgens een disciplinaire straf op te leggen, kan derhalve bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Mitsdien zal het beroep van de directeur
gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal na vernietiging van de uitspraak van de beklagcommissie het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.M.L. Pattijn MSM, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 7 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven