Nummer: 12/627/GB
Betreft: [klager] datum: 7 juni 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T. den Haan, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 15 februari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) in de omgeving van Amsterdam afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 16 november 2011 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. van de locatie Hoogvliet. Op 14 maart 2012 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Krimpen aan den IJssel.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager wil worden overgeplaatst in verband met het ontvangen van bezoek. Zijn ouders en zijn vriendin wonen in Amsterdam. Klagers vriendin is in verwachting en klager hoopt dan ook binnenkort
vader te worden. Klager is negentien jaar. Volgens klager heeft hij een zwaarwegend belang om zijn vriendin voor en na de bevalling te kunnen zien. Dit wordt bemoeilijkt door de lange reis van Amsterdam naar Hoogvliet. Hierbij is de zeer jonge leeftijd
van klager en zijn vriendin van belang. Volgens klager komt er geen betekenis toe aan de omstandigheid dat hij thans de status heeft van voorlopig gehechte.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. De eerste plaatsing van een voorlopig gehechte gedetineerde in afwachting van berechting in eerste aanleg, geschiedt in een h.v.b., bij voorkeur gelegen in of
nabij het arrondissement van vervolging. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan van dit beleid worden afgeweken. Daartoe is een nadere onderbouwing van in dit geval een medicus nodig. Klager is ingesloten voor het arrondissementsparket Rotterdam. Het
h.v.b. van de locatie Hoogvliet bevindt zich derhalve in het arrondissement van vervolging. Klager heeft de medische noodzaak van zijn verzoek niet nader onderbouwd en volgens de selectiefunctionaris geeft de zwangerschap op zich geen aanleiding voor
een overplaatsing. Ook de overige argumenten die namens klager worden aangevoerd geven volgens de selectiefunctionaris geen aanleiding om tot een andere beslissing te komen. Bezoekproblemen zijn immers inherent aan het ondergaan van detentie. Op het
moment dat klager voor detentiefasering in aanmerking komt, zijn er wellicht mogelijkheden om rekening te houden met zijn persoonlijke omstandigheden. Ten slotte geeft de selectiefunctionaris aan dat klager op 14 maart 2012 vanwege zijn deelname aan
een
vechtpartij met een groep gedetineerden is overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Krimpen aan den IJssel.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissementsparket van vervolging. Klager is preventief
gedetineerd voor het arrondissementsparket Rotterdam. De locatie Hoogvliet alsmede de inrichting waar klager thans verblijft bevinden zich in het arrondissement van vervolging. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen,
behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Klager heeft niet feitelijk onderbouwd dat het voor zijn vriendin of zijn ouders niet mogelijk is om hem in het h.v.b. van de inrichting waar hij verbleef dan wel de inrichting waar hij thans
verblijft, te bezoeken. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in
tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 7 juni 2012
secretaris voorzitter