Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0498/GB, 29 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:29-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/498/GB

Betreft: [klager] datum: 29 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.J.M. Jansen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 februari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in het Psychiatrisch Penitentiair Centrum (PPC) locatie Maastricht ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 24 november 2011 gedetineerd. Op 25 november 2011 is hij direct, nadat een justitieel forensisch psychiater van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFPP) in het kader van de voorgeleiding aan de
rechter-commissaris strafzaken bij wijze van een trajectconsult daartoe had geadviseerd, vanuit het politiebureau geplaatst in het PPC locatie Maastricht. Op 19 april 2012 is klager overgeplaatst naar het PPC van de penitentiaire inrichting (p.i.)
Vught. Op 8 mei 2012 is hij weer teruggeplaatst naar het PPC locatie Maastricht, waar een individueel regime geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager functioneerde in het verleden binnen inrichtingen met een regime van algehele gemeenschap naar behoren. Plaatsing van klager in een PPC is derhalve niet noodzakelijk of wenselijk. Klager ervaart hierdoor emotionele schade. Klager wil het beroep
mondeling toelichten. Tevens verzoekt klager om een tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op basis van een in het kader van de voorgeleiding aan de rechter-commissaris strafzaken opgemaakt advies van een gedragskundige van het NIFPP overgeplaatst naar een PPC. Dit advies bevat de antwoorden op een aantal consultvragen, op verzoek
van het arrondissementsparket ‘s- Hertogenbosch waarbij de gedragskundige beschikbare documentatie heeft geraadpleegd.

4. De beoordeling
4.1. Klager heeft verzocht om het beroep mondeling toe te lichten. Nu onvoldoende gemotiveerd is waarom klager zijn beroep mondeling wil toelichten en de beroepscommissie zich op basis van de stukken voldoende ingelicht acht om op het beroep te
beslissen, wijst de beroepscommissie het verzoek af.

4.2. De PPC locatie Maastricht is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een normaal beveiligingsniveau.

4.3. In artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (de Regeling) wordt bepaald dat in een PPC gedetineerden kunnen worden geplaatst ten aanzien van wie: “a. in verband met een psychiatrische stoornis, een
persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd; b. in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is vereist.” In de
toelichting op deze bepaling is aangegeven dat de PPC’s worden aangewezen als huis van bewaring en als gevangenis (op grond van artikel 9 van de Pbw) bestemd voor de onderbrenging van gedetineerden die een bijzondere opvang behoeven (op grond van
artikel 14 van de Pbw).

4.4. De beslissing tot plaatsing of overplaatsing naar het PPC wordt conform artikel 15 van de Pbw door de selectiefunctionaris genomen. In de toelichting op artikel 20c van de Regeling wordt daarover het volgende aangegeven: “Daaraan voorafgaand
brengt de directeur van de inrichting waar de gedetineerde op dat moment verblijft aan de selectiefunctionaris advies uit over de behoefte aan forensische zorg, op basis van screening en indicatiestelling door het psycho-medisch overleg van de
inrichting of het NIFPP.”

4.5. In artikel 20c, van de Regeling is, zo kan uit voormelde toelichting daarop worden afgeleid, geen rekening gehouden met de situatie dat het, op grond van ingewonnen advies van een gedragskundige van het NIFPP geboden is een preventief gehechte
persoon in verband met een psychiatrische stoornis, een persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek of een verstandelijke beperking direct vanuit detentie in het politiebureau te plaatsen in een PPC, alwaar de nodige forensische zorg kan
worden
verleend. De in de toelichting omschreven procedure van artikel 20c, van de Regeling is gericht op de situatie waarin een gedetineerde zich al in een p.i. bevindt. In die situatie is voorgeschreven dat de directeur van die p.i een advies, op basis van
screening en indicatiestelling door het psycho-medisch overleg van de inrichting of het NIFPP, aan de selectiefunctionaris geeft, waarna deze beslist.

De beroepscommissie stelt voorop dat het met het oog op het belang van een goede rechtspleging geboden is om gedetineerden hun detentie op de juiste, specifiek voor hen bestemde plaats te laten ondergaan. Dit uitgangspunt geldt eens te meer daar waar
het gedetineerden betreft die forensisch psychiatrische zorg of begeleiding behoeven. Tegen deze achtergrond is de beroepscommissie van oordeel dat, ook al is niet expliciet in deze mogelijkheid voorzien in art. 20c van de Regeling, in voorkomende
gevallen, waarin op grond van informatie van en advisering door een gedragskundige van het NIFPP duidelijk is dat voldaan is aan de inhoudelijke gronden voor plaatsing van een gedetineerde in een PPC, het ontbreken van een advies van de directeur van
een p.i. niet in de weg hoeft te staan aan plaatsing van een preventief gedetineerde vanuit het politiebureau in een PPC.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 29 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven