Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4194/TA, 15 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:15-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4194/TA

betreft: [klaagster] datum: 15 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 16 november 2011 van de beklagcommissie bij Dr. Henri van der Hoevenkliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering klaagster te verwijzen naar een diëtiste.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en het hoofd van de inrichting
Klaagster heeft toegelicht dat en waarom zij het niet eens is met de uitspraak van de beklagcommissie. De directeur heeft hierop schriftelijk gereageerd.

3. De beoordeling
Klaagster klaagt erover dat het hoofd van de inrichting een op hem rustende zorgplicht heeft geschonden door klaagster niet (tijdig) te verwijzen naar een diëtiste. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie kan een verpleegde een klacht
indienen over een vermeende schending van een recht door het niet betrachten van een op het hoofd van de inrichting rustende zorgplicht. In onderhavige zaak is de beroepscommissie van oordeel dat geen sprake is van het niet betrachten van een
zorgplicht. Klaagsters klacht betreft de wijze van betrachten van een zorgplicht zoals bedoeld in artikel 56, vierde lid van de Bvt. Klaagster dient derhalve alsnog niet-ontvankelijk in haar beklag te worden verklaard. Mitsdien beslist de
beroepscommissie als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klaagster alsnog niet-ontvankelijk in haar beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 15 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven