Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0164/TB, 14 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:14-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/164/TB

betreft: [klager] datum: 14 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.H.S. Vogel, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 10 januari 2012 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 mei 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn mr. J.H.S. Vogel, klagers raadsman, en [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie
gehoord.
Klager heeft geen gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid om te worden gehoord ter zitting.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager na herbeoordeling te plaatsen in een longstayvoorziening van het FPC Veldzicht te Balkbrug, hetgeen moet worden begrepen als een beslissing tot het voortzetten van klagers verblijf in genoemde
longstayvoorziening.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 3 april 2000 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is bij besluit van 2 oktober 2000 geplaatst in FPC De Kijvelanden te Poortugaal. Bij besluit van 19 november 2001
is klager geplaatst in de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen (hierna: de Pompekliniek). Bij besluit van 4 juli 2006 is klager geplaatst in de longstayvoorziening van De Pompekliniek. Bij besluit van 24 februari 2011 is besloten klager te
plaatsen
in de longstayvoorziening van het FPC Veldzicht.

Het hoofd van het FPC Veldzicht heeft op 7 september 2011 aangegeven geen mogelijkheden voor behandeling te zien en geadviseerd om klagers verblijf in de longstayvoorziening te continueren. Op 8 september 2011 en 21 september 2011 zijn pro justitia
rapportages uitgebracht die inhouden dat de longstay-status vooralsnog gehandhaafd dient te worden omdat de effecten van een in te zetten medicamenteuze behandeling dienen te worden afgewacht. Vervolgens is klager op 9 december 2011 door de Landelijke
Adviescommissie Plaatsing (LAP) gezien en is op 9 december 2011 door de LAP geadviseerd de longstaystatus van klager voort te zetten, onder voorwaarde dat er over twee jaar een nieuwe herbeoordeling van de longstaystatus zal plaatsvinden. De
Staatssecretaris heeft op 10 januari 2012 beslist klagers verblijf in de longstayvoorziening voort te zetten.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De raadsman kent klager sinds 2006/2007. Klager had in 2006 en in 2011 geen bezwaar tegen de longstaystatus. Maar nu wil klager naar een behandelkliniek. Hij is na slechts één behandelpoging naar een longstayvoorziening overgeplaatst. Er is wellicht
behandeling mogelijk. In de externe rapportages is opgemerkt dat de diagnose van Asperger en obsessief-compulsieve stoornis onvoldoende zijn onderbouwd. Ook de LAP adviseert om de longstaystatus na twee jaar te herzien, in plaats van de gebruikelijke
termijn van drie jaar om het effect van de nieuwe medicatie af te wachten. De medicatie clozapine heeft echter veel bijwerkingen, waaronder zelfs een geringe sterftekans. Klager wil dit risico niet nemen, dus is hij met deze medicatie gestopt.
Subsidiair wil klager dat zijn status na twee jaar wordt herbeoordeeld. Klager wil een nieuwe kans.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Inhoudelijk wordt verwezen naar het verweerschrift. Er is geen reden om klager over te plaatsen naar een behandelkliniek. Hiervoor wordt inhoudelijk verwezen naar de opgemaakte rapportages. De LAP heeft weliswaar geadviseerd om na twee jaar de longstay
status te heroverwegen, maar dit alleen vanwege de (nieuwe) medicatie clozapine. Het feit dat klager hiermee gestopt is, was niet bekend. Wellicht vormt dit aanleiding om de longstay status pas na de gebruikelijke drie jaar te heroverwegen.

4. De beoordeling
Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Bij besluit van 2 oktober 2000 is klager geplaatst in FPC De Kijvelanden en bij besluit van 19 november 2001 is klager geplaatst in De Pompekliniek. Op 4 april 2002 is de feitelijke behandeling van klager begonnen. Vanuit De Pompekliniek is verzocht
klager in de longstayvoorziening te plaatsen. Sinds 4 juli 2006 verblijft klager in een longstayvoorziening.

In paragraaf 6.3 van het Beleidskader longstay forensische zorg van 1 januari 2009, in werking getreden op 1 juni 2009, is bepaald dat door middel van een periodieke toets driejaarlijks door de LAP wordt beoordeeld of voortzetting van de longstaystatus
nog gerechtvaardigd is. Bij deze toets is het van belang de behandelingsvatbaarheid van de ter beschikking gestelde te onderzoeken.

Uit de pro justitia rapportages van 8 september 2011 en 21 september 2011 komt naar voren dat klager weliswaar goed geaard is op de huidige afdeling, maar dat de longstayplaatsing dient te worden voortgezet. De deskundigen nemen symptomen waar die
zouden kunnen wijzen op een autismespectrumstoornis en op een obsessief compulsieve stoornis, maar kunnen deze diagnose op grond van hun onderzoek onvoldoende vaststellen. De diagnose schizofrenie wordt bevestigd. Het verblijf in de tbs is aanvankelijk
gericht geweest op resocialisatie. Klager kwam echter in verlofsituaties in de problemen, omdat hij meer vrijheden wilde dan veilig en verantwoord was. Vervolgens is klager in de longstay geplaatst, waar zijn verlangen op resocialisatie voorop bleef
staan. Toen er in 2010 opnieuw vanuit de longstay werd ingezet op een perspectief dat tot resocialisatie zou moeten leiden, kwam het tijdens een begeleid verlof tot een ernstig incident. De deskundigen zien thans weinig adequate behandelmogelijkheden
die nog tot een aanzienlijke verandering zouden kunnen leiden. Zij adviseren de longstay voort te zetten op de huidige afdeling waar klager goed geaard is en een medicamenteuze behandeling in te zetten met clozapine en eventueel escitalopram.
Afhankelijk van het resultaat kan dan beoordeeld worden of de longstay nog noodzakelijk is. Het risico op toekomstig gewelddadig gedrag in de vrije maatschappij wordt hoog ingeschat.

Uit het longstay-verlengingsadvies van 7 september 2011 van het hoofd van het FPC Veldzicht volgt dat klager onbehandelbaar is gebleken en dat de pathologie van klager nog even ernstig is als bij opname. Eerdere behandelingen hebben geen effect gehad,
terwijl klager, ondanks de longstaystatus tot een delict gekomen is. Binnen de longstay functioneert klager stabiel, maar alertheid blijft noodzakelijk gelet op zijn oninschatbaarheid.
Gelet op de onveranderde problematiek zijn er momenteel geen behandelmogelijkheden voor klager en is voortzetting van zijn plaatsing in een longstayvoorziening geïndiceerd.

De LAP heeft in haar advies van 9 december 2011 geadviseerd om klagers longstaystatus voort te zetten onder voorwaarde dat er over twee jaar een nieuwe beoordeling van de longstaystatus zal plaatsvinden en heeft daarbij opgemerkt dat de komende periode
aangewend dient te worden om de medicatie van klager te optimaliseren.

Uit de behandeling ter zitting is gebleken dat klager is gestopt met de medicatie clozapine vanwege gezondheidsrisico’s.

De beroepscommissie is, gelet op de hierboven genoemde rapportages en het advies van de LAP van oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat een voortgezet verblijf van klager in een longstayvoorziening in de rede ligt.
Vooralsnog zijn er geen redenen gebleken klager (tijdelijk) over te plaatsen naar een behandelinrichting voor observatie c.q. het opstarten van een behandelpoging. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en mr.drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 14 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven