Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4434/GA, 12 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:12-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4434/GA

betreft: [klager] datum: 12 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.C. Gijselaar, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 december 2011 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 april 2012, gehouden in de p.i. Hoogeveen, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E.C. Gijselaar, [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Hoogeveen, en [...], juridisch
medewerker.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager geen wachtgeld heeft ontvangen gedurende de eerste veertien dagen van zijn verblijf in de p.i. Hoogeveen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Volgens jurisprudentie en de Regeling arbeidsloon gedetineerden (hierna: de Regeling) ontstaat het recht op een loonvervangende uitkering indien een gedetineerde zich aanmeldt voor arbeid en daartoe op een wachtlijst wordt geplaatst. Dit is dus het
moment waarop klager deelneemt aan de arbeid of het moment waarop hij het contract tekent. De directeur heeft gedurende de eerste veertien dagen dat er geen werk voorhanden was, geen wachtgeld uitgekeerd. Artikel 19 van het arbeidsreglement van de p.i.
Hoogeveen is in strijd met de Regeling. Klager had direct recht op wachtgeld. Subsidiair wordt aangevoerd dat de termijn van veertien dagen te lang en onredelijk is. Bovendien verschilt deze termijn per inrichting. De ratio van de wachtgeldregeling is
volgens de Memorie van toelichting om een gedetineerde snel aan het werk te krijgen. Klager heeft eerder meegemaakt dat hij bij binnenkomst in een inrichting direct aan het werk kon. Verder is de hoogte van de tegemoetkoming niet juist. Immers, volgens
de Regeling dient de hoogte van het wachtgeld gelijk te zijn aan het basisuurloon. Klager is op grond van een bestemmingswijziging overgeplaatst. Buiten zijn toedoen had hij van de één op de andere dag geen werk meer. Verzocht wordt om alsnog het aan
klager toekomende wachtgeld aan hem uit te keren.

Door en namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De intake vindt binnen één à twee werkdagen plaats. Tijdens de intake, een eerste kennismaking, worden de afdelingsregels bekendgemaakt. Ook de voorkeur voor het soort arbeid wordt besproken en er wordt een arbeidscontract ondertekend. Klager is
afgestraft en daarmee verplicht om arbeid te verrichten. In het arbeidscontract staan de arbeidsregels vermeld en door het ondertekenen daarvan is voor een gedetineerde duidelijk wat van hem wordt verwacht. Het arbeidscontract wordt daarna opgestuurd
naar de afdeling arbeid en daar vindt de indeling op een werkzaal plaats. Op iedere cel staat door middel van een schema aangegeven wanneer arbeid is ingepland in het dagprogramma. De verschillende penitentiaire inrichtingen zijn volgens artikel 47 van
de Pbw enigszins vrij in het bepalen van de termijn van de wachtgeldregeling. De termijn van twee weken is nodig, omdat het organisatorisch niet altijd mogelijk is om een persoon meteen op de arbeid te plaatsen. Bovendien is er een wachtlijst voor de
arbeid. Over de hoogte van het wachtgeld van 80% van het basisloon wordt opgemerkt dat er hieromtrent een nieuwe circulaire is van januari 2012, waarin wordt gesteld dat het wachtgeld 100% van het basisuurloon bedraagt. Het arbeidsreglement wordt
daarom
aangepast.

3. De beoordeling
In artikel 47, tweede lid, van de Pbw is bepaald dat de directeur zorg draagt voor de beschikbaarheid van arbeid. De minister stelt regels omtrent de samenstelling en de hoogte van het arbeidsloon; deze regels zijn vastgesteld in de Regeling
arbeidsloon
gedetineerden.

De beroepscommissie begrijpt dat het gebruikelijk is om bij binnenkomst in de p.i. voor iedere gedetineerde zo spoedig mogelijk een intake plaats te laten vinden: op de dag van binnenkomst dan wel de daaropvolgende dag. De directeur heeft ook
aangegeven
dat tijdens de intake ook het onderwerp arbeid wordt besproken en het arbeidscontract wordt ondertekend. Voorts wordt op het dagprogramma voor elke werkdag arbeid als activiteit vermeld. Deze procedure is ook voor klager aldus verlopen.

In artikel 5, sub c, van de Regeling is bepaald dat de gedetineerde een loonvervangende financiële tegemoetkoming (wachtgeld) ontvangt voor ieder uur waarin het voor hem geldende dagprogramma in arbeid voorziet en voor zover hij niet aan arbeid heeft
kunnen deelnemen als gevolg van de situatie dat de directeur niet kan voorzien in een aanbod voor arbeid. De hoogte van de tegemoetkoming is dan gelijk aan het basisuurloon (dus 100%).
Naar het oordeel van de beroepscommissie ontstaat dan ook het recht op wachtgeld in beginsel de dag volgend op de dag waarop de intake heeft plaatsgevonden, als het arbeidscontract door de gedetineerde is ondertekend en arbeid onderdeel uitmaakt van
zijn dagprogramma, terwijl hij niet aan arbeid kan deelnemen als gevolg van de situatie dat de directeur niet kan voorzien in een aanbod van arbeid. Klager komt dit wachtgeld toe vanaf dit tijdstip tot aan het moment dat hij in de gelegenheid wordt
gesteld arbeid te verrichten.

Anders dan de directeur is de beroepscommissie van oordeel dat artikel 47 van de Pbw geen ruimte laat voor de directeur om zelf een tijdstip te bepalen waarop de wachtgeldregeling ingaat. Evenmin is het aan de directeur de hoogte van de
wachtgeldregeling vast te stellen. Artikel 19 van het algemeen arbeidsreglement van de p.i. Hoogeveen is dan ook niet verenigbaar met de betreffende bepalingen van de Pbw en de Regeling.

Het beroep is dan ook gegrond. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren en bepalen dat aan klager wachtgeld toekomt met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een loonvervangende financiële tegemoetkoming toekomt met inachtneming van het bovenstaande.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 12 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven