Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1414/GV, 5 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:05-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1414/GV

betreft: [klager] datum: 5 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.W. Koevoets, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 mei 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R.W. Koevoets om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof toegewezen met de bepaling dat dit verlof zal geschieden onder begeleiding van medewerkers van de Dienst Vervoer en Ondersteuning
(DV&O).

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is preventief gehecht en is volgens de inrichting zeer correct, rustig en vriendelijk. Een gedetineerde aan wie anderen een voorbeeld kunnen nemen. Klagers moeder is op 22 april 2012 in verband
met longkanker opgenomen in het ziekenhuis. De tijd, die zij nog te leven had, werd zeer kort ingeschat. Het was de wens van klagers moeder en klager om voor haar sterven elkaar nog eenmaal te zien en afscheid te nemen. Klager heeft op 23 april 2012
verzocht om aan deze wens invulling te geven. Zijn verzoek werd ondersteund door een fax van het Sint Franciscus Gasthuis. Op 24 april 2012 is kenbaar gemaakt dat de medische behandeling werd gestaakt en dat zijn moeder elk moment zou kunnen
overlijden.
Op 2 mei 2012 heeft klager de bestreden beslissing ontvangen. Vermeld is dat incidenteel verlof werd verleend op een nader vast te stellen datum en onder strikte en permanente bewaking van medewerkers van DV&O. In de nacht van 2 op 3 mei 2012 is
klagers moeder overleden. Klager is door de inrichting meegedeeld dat hij niet in de gelegenheid zou worden gesteld om bij de uitvaart aanwezig te zijn. Het gerechtshof heeft vervolgens beslist dat klagers voorlopige hechtenis werd geschorst van 7 mei
2012 09.00 uur tot en met 9 mei 2012, 09.00 uur teneinde de uitvaart bij te wonen. Klager heeft bij leven geen persoonlijk afscheid van zijn moeder kunnen nemen.
Door ruim anderhalve week te wachten met een beslissing die - mede door de absurde eisen van permanente en strikte bewaking door DV&O medewerkers - niet op korte termijn te realiseren bleek, heeft de Staatssecretaris de gerechtvaardigde belangen van
klager op een van de kwetsbaarste momenten in zijn leven op grove wijze geschonden. Dit klemt te meer gelet op de uitstekende rapportages die van klager zijn opgemaakt en er geen enkele indicatie van vluchtgevaar te bespeuren was. Er is in strijd met
de
beginselen van behoorlijk bestuur gehandeld en klager is onnodig extra leed toegevoegd.
Verzocht wordt om klager een extra verlof als tegemoetkoming toe te kennen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers verzoek is op 2 mei 2012 ’s middags laat op het bureau selectiefunctionarissen ontvangen. Binnen een half uur is een positieve beslissing genomen. In de nacht van 2 op 3 mei 2012 is klagers moeder overleden.
De officier van justitie heeft positief geadviseerd ter zake van verlofverlening mits klager onder begeleiding zou gaan. Op grond van dit advies is in de beslissing aangegeven dat klager onder begeleiding van DV&O zou moeten gaan. Een andere vorm van
begeleiding kent het systeem niet. De beslissing is op adequate en snelle wijze genomen.
Over de routing binnen het huis van bewaring is de selectiefunctionaris niets bekend. Klager is met betrekking tot dit onderdeel van zijn klacht niet-ontvankelijk in het beroep en klager dient zich tot de commissie van toezicht te wenden.
Volgens klagers advocaat heeft het gerechtshof de preventieve hechtenis van klager geschorst van 7 mei 2012 tot en met 9 mei 2012. Dit kan worden beschouwd als een tegemoetkoming.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van locatie De Boschpoort heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie heeft positief geadviseerd onder de voorwaarde dat er begeleiding meegaat naar het bezoek.

3. De beoordeling
Klager is preventief gehecht in verband met de verdenking van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 van de Opiumwet gegeven verbod.

Op grond van het bepaalde in artikel 21, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde,
waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Op grond van het tweede lid van artikel 21 van de Regeling, kan incidenteel verlof indien nodig onder begeleiding of bewaking plaatsvinden.

Klager heeft om incidenteel verlof gevraagd om afscheid te kunnen nemen van zijn moeder die niet meer lang zou leven. De beroepscommissie is van oordeel dat de selectiefunctionaris, die het verzoek op 2 mei 2012 heeft ontvangen, zo spoedig als mogelijk
was - dezelfde dag - een beslissing heeft genomen op het verzoek.
De beroepscommissie acht niet aannemelijk geworden dat het feit dat de selectiefunctionaris rekening heeft gehouden met het advies van de officier van justitie om enkel onder de voorwaarde van begeleiding verlof te verlenen - begeleiding van
(preventief) gehechten geschiedt door DV&O - voor verdere substantiële vertraging heeft gezorgd.
Naar het oordeel van de beroepscommissie kan voorts niet aan de selectiefunctionaris worden verweten dat klager niet daadwerkelijk incidenteel verlof heeft gehad, omdat zijn moeder vóór de tenuitvoerlegging van de beslissing is overleden.
Voor zover klagers beroep is gericht tegen eventuele beslissingen van de directeur van locatie De Boschpoort kan klager niet worden ontvangen in het beroep. Beklag tegen dergelijke beslissingen staat open mits voldaan wordt aan de voorwaarden van
artikel 61 Pbw.

Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris niet in strijd is met de wet en niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager voor zover het beroep eventuele beslissingen van de directeur van de locatie De Boschpoort betreft niet-ontvankelijk in het beroep en verklaart het beroep voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 5 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven