Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0233/TB, 1 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:01-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/233/TB

betreft: [klager] datum: 1 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.S.Th.H. Ruijters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 13 januari 2012 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. L.S.Th.H. Ruijters om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC De Kijvelanden te Poortugaal.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij brief van 9 november 2011 heeft het FPC Dr. S. van Mesdag verzocht om klager over te plaatsen.
Voordien was klager op 3 november 2011 op grond van artikel 13 Bvt reeds in FPC De Kijvelanden geplaatst. Op 13 januari 2012 heeft de Staatssecretaris beslist klager op grond van artikel 11 Bvt over te plaatsen naar FPC De Kijvelanden.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het hoofd van het FPC Dr. S. van Mesdag heeft niet voldoende gemotiveerd waarom er na het incident van 29 oktober 2011 voor klager geen behandelperspectief meer wordt gezien in die inrichting. De Staatssecretaris heeft door enkel te verwijzen naar het
schrijven van 9 november 2011 de beslissing tot overplaatsing niet deugdelijk gemotiveerd. Verwezen wordt naar de uitspraak van de beroepscommissie nummer 11/2766/TB van 12 januari 2012 waarin is uitgesproken dat tbs-inrichtingen hetzelfde
behandelaanbod hebben en deze inrichtingen hetzelfde kwaliteitsniveau bieden. Volgens deze stelling zou er in het FPC De Kijvelanden hetzelfde behandelaanbod zijn als in het FPC Dr. S. van Mesdag. Klager is dan ook ten onrechte overgeplaatst naar FPC
De
Kijvelanden. Hij is gewend geraakt aan de omgeving van FPC Dr. S. van Mesdag.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Het beroep is niet tijdig ingediend. Klager wordt niet-ontvankelijk in het beroep geacht. Aan de beslissing tot plaatsing van klager in FPC De Kijvelanden ligt een verzoek tot herselectie vanuit FPC Dr. S. van Mesdag ten grondslag. Uit dit verzoek
blijkt dat na een moeizaam behandelverloop en een steekincident op 29 oktober 2011 geen behandelperspectief meer wordt gezien. In een nadere toelichting wordt aangegeven dat de behandelrelatie tussen klager en het behandelend team door het
steekincident
ernstig verstoord is geraakt. Het behandelteam schat in dat de kans op herstel van de behandelrelatie klein is en dat er een groot risico bestaat op herhaling van een soortgelijk incident. Klager heeft aangegeven geen spijt te hebben van het gebeurde
en
dreigde met herhaling. FPC Dr. S. van Mesdag acht voortzetting van de verstoorde behandelrelatie zowel voor klager als voor het behandelend team niet wenselijk.

4. De beoordeling
Klagers beroepschrift is gericht tegen de beslissing de Staatssecretaris van 13 januari 2012 en op 20 januari 2012 ontvangen op het secretariaat van de Raad. Derhalve is het beroep tijdig ingediend en zal de beroepscommissie klager ontvangen in het
beroep.

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Staatssecretaris geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten
vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Staatssecretaris heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen op basis van het verzoek van FPC Dr. S. van Mesdag tot herselectie met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en
gegevens omtrent het al dan niet bestaan van een beheers\vluchtrisico.

Uit het verzoek om herselectie van 9 november 2011 van de Dr. S. van Mesdag en de toelichting daarop van 22 februari 2012 volgt dat klager in FPC Dr. S. van Mesdag een sociotherapeut in de zij heeft gestoken met een schilmesje - het mesje werd
tegengehouden door kleding - en dat klager heeft aangegeven geen spijt te hebben en dat hij, als hij de kans kreeg, nog een sociotherapeut zou neersteken. Klager heeft hierbij specifiek naar een bepaalde sociotherapeut gewezen en gezegd dat, indien
anderen hem zouden aanspreken op zijn gedrag, hij die personen ook neer zou steken.
Door het FPC Dr. S. van Mesdag is aangegeven dat na het steekincident de behandelrelatie tussen klager en het behandelteam zodanig verstoord was dat ingeschat werd dat de kans op herstel van de behandelrelatie klein zou zijn. Voor zowel klager als het
behandelend team zou voortzetting van de behandeling in de Dr. S. van Mesdag niet wenselijk zijn. Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet tot
de
bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen. Dat klager, zoals door de raadsman is gesteld, inmiddels gewend is geraakt aan de omgeving van de FPC Dr. S. van Mesdag doet hier niet aan af.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager over te plaatsen naar FPC De Kijvelanden, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter,
mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven