Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0897/GV, 1 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:01-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/897/GV

betreft: [klager] datum: 1 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B. de Haan, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 maart 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. B. de Haan om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers belangen worden niet genoemd, laat staan dat de indruk wordt gegeven dat klagers belangen bekend zijn.
Klagers belang om bij de geboorte van zijn kind aanwezig te zijn, is klaarblijkelijk groter dan het belang dat de Staatssecretaris zal kunnen hebben bij het vasthouden van klager tijdens de geboorte van het kind. Als enige reden voor de afwijzing wordt
gegeven dat de penitentiaire inrichting (p.i.) van de Vreemdelingendienst heeft vernomen dat klager geen verblijfsrecht zou hebben om in Nederland te verblijven. Dit standpunt is onredelijk. Verzocht wordt om op kortst mogelijke termijn aan klager
verlof te verlenen. De geboorte van zijn kind is aanstaande en een kwestie van een paar dagen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek om incidenteel verlof is afgewezen, omdat klager ongewenst vreemdeling is. Zijn verblijfsvergunning is ingetrokken en hij zal na detentie door de Vreemdelingendienst Zwolle worden overgenomen. Uitvoerig onderzoek heeft opgeleverd dat klager
wel een voorlopige voorziening heeft, maar dat hij het beroep niet in Nederland mag afwachten. Het tijdelijk en zelfstandig verlaten van de inrichting is hiermee dus onmogelijk. Ook een bezoek onder begeleiding is onmogelijk. Er is geen sprake van
complicaties bij de zwangerschap. Na de bevalling kan de vriendin klager met kindje bezoeken in de inrichting.

Uit de telefonische mededeling van een medewerker van het b.s.d. van 26 maart 2012 van de p.i. Zwolle volgt dat klager inmiddels is overgeplaatst naar de p.i. Veenhuizen en dat het kind is geboren op 20 maart 2012.

3. De beoordeling
Klager heeft om incidenteel verlof verzocht om bij de geboorte van zijn kind aanwezig te kunnen zijn. Uit de telefonische mededeling van de medewerker van het b.s.d. van de p.i. Zwolle van 26 maart 2012 volgt dat het kind op 20 maart 2012 is geboren.
Derhalve is het belang aan het beroep komen te ontvallen. Om deze reden dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.
Overigens is sprake van een weigeringsgrond als vermeld in artikel 4, aanhef en onder l, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting op grond waarvan het beroep anders ongegrond zou zijn verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven