nummer: 12/510/GA
betreft: [klager] datum: 31 mei 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van het detentiecentrum Rotterdam,
gericht tegen een uitspraak van 6 februari 2012 van de beklagcommissie bij voormeld detentiecentrum, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 27 april 2012, gehouden in de p.i. Krimpen aan den IJssel, zijn gehoord de plaatsvervangend vestigingsdirecteur, [...], en afdelingshoofd [...].
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Klagers raadsvrouw mr. H.H.R. Bruggeman heeft bij brief van 24 april 2012 bericht verhinderd te zijn en heeft om aanhouding van de behandeling verzocht.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, wegens opruiend gedrag.
De beklagcommissie heeft het beklag voor wat betreft de duur van de opgelegde straf gegrond verklaard en voor het overige ongegrond op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beroep is gericht tegen de gegrondverklaring van de klacht voor wat betreft de duur van de opgelegde straf.
Klager heeft zich op 25 augustus 2011 met drie medebewoners schuldig gemaakt aan opruiend gedrag door als woordvoerders op te roepen tot een opstand. Ongeveer 30 gedetineerden hebben zich solidair verklaard met de woordvoerder en weigerden naar hun cel
te gaan. Daardoor ontstond er een zeer dreigende situatie. Door professioneel optreden van het interne bijstand team (IBT) konden alle gedetineerden uiteindelijk gemotiveerd worden hun kamer binnen te gaan. Daarbij is geen geweld gebruikt. Het
personeel
van de inrichting heeft bloot gestaan aan grote risico’s.
Het creëren van een opstand in een p.i. is wellicht de ultieme manier om de orde en veiligheid in de inrichting ernstig te verstoren. Het opsluiten van klager in een strafcel
voor de maximale duur van twee weken is derhalve passend. Klager had een leidende rol bij het incident. De andere drie medebewoners hebben dezelfde straf gekregen.
De beklagcommissie acht een halvering van de straf redelijk, mede ten gevolge van een fout in de verslaglegging. De beklagcommissie heeft de ernst van de gedragingen van klager kennelijk onvoldoende onderkend en teveel gewicht toegekend aan de omissie
in het rapport van M.K. Voorts is het aan de beklagcommissie om de opgelegde straf marginaal te toetsen. Met het oordeel dat een totale duur van de straf van zeven dagen passend wordt geacht, heeft de beklagcommissie deze terughoudendheid ten onrechte
niet betracht.
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt niet toegelicht.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen. Het verzoek om aanhouding van klagers raadsvrouw zal worden afgewezen.
Op basis van het schriftelijke verslagen en het verhandelde ter zitting acht de beroepscommissie aannemelijk dat klager een belangrijke rol heeft gespeeld bij de oproep tot een opstand en zijn medegedetineerden heeft aangezet tot het niet opvolgen van
de instructies van het personeel, waardoor de orde en de veiligheid in de inrichting in het geding kwamen. Het aanzetten tot een opstand in een p.i. kan leiden tot een zeer gevaarlijke situatie. De beslissing van de directeur tot oplegging van een
disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel kan in de gegeven omstandigheden dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden beschouwd.
Het beroep zal gegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 31 mei 2012
secretaris voorzitter