Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0338/GA, 31 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:31-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/338/GA

betreft: [klager] datum: 31 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.P. Wesselink-van Dijk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 23 januari 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 april 2012, gehouden in de p.i. Krimpen aan den IJssel is gehoord klagers raadsvrouw mr. C.P. Wesselink-van Dijk.

Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
De directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van de door klagers bezoek afgegeven kleding.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Na de uitspraak van de beklagcommissie is een aantal van de ingevoerde kledingstukken alsnog aan klager uitgereikt. Klager mist nu nog een trainingspak (Chelsea), een poloshirt (Ralph Lauren) en een broek (Armani). Het beroep richt zich uitsluitend
tegen de ongegrondverklaring van de klacht over vermissing van de betreffende kledingstukken. De directeur stelt dat de goederen die staan vermeld op het invoerformulier in zijn geheel niet zijn ingevoerd en dat de kluis, waarin klagers moeder de
goederen moest achterlaten, leeg was. Nu echter een deel van de ingevoerde kledingstukken inmiddels terecht is, staat volgens klager genoegzaam vast dat de invoer daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, vgl. BC 10/2598/GA van 12 mei 2011. Klagers moeder
heeft het invoerformulier nauwkeurig ingevuld en dit is tevens ondertekend door de portier van de inrichting. Het kan klager niet worden verweten dat de portier bij het tekenen van het formulier niet controleert of de ingevulde goederen daadwerkelijk
zijn ingevoerd. Klagers moeder had de kledingstukken net voor klager aangeschaft. Het beroep dient gegrond te worden verklaard en klager dient een tegemoetkoming te worden toegekend.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De directeur heeft gesteld dat de kledingstukken niet zijn afgeleverd nu de kluis, waar klagers bezoek de spullen zou hebben opgeborgen, leeg was. In beroep is namens klager aangevoerd dat een aantal ingevoerde kledingstukken later is teruggevonden en
aan hem ter beschikking is gesteld, welke stelling door de directeur niet is weersproken. Gezien het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de door klagers bezoek afgegeven kledingstukken zijn ingevoerd.
Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. In verband met de vermissing van het trainingspak (Chelsea), een poloshirt (Ralph Lauren) en een broek (Armani) acht de beroepscommissie een tegemoetkoming aangewezen, waarbij zij in dit geval tevens
schadevergoedingsaspecten zal laten meewegen. Door klager zijn kopieën van de aankoopbonnen van genoemde kledingstukken verstrekt. De beroepscommissie stelt de tegemoetkoming vast op € 264,34.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag voor zover het betreft de genoemde drie kledingstukken alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 264,34.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 31 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven