Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0298/GA en 12/0334/GA, 31 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:31-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/298/GA en 12/334/GA

betreft: [klager] datum: 31 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. F.W. Verbaas, namens

[...], verder te noemen klager en de directeur van het justitieel medisch centrum Haaglanden (JMC),

gericht tegen een uitspraak van 14 september 2011 van de beklagcommissie bij het JMC te
’s-Gravenhage,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 april 2012, gehouden in de p.i. Krimpen aan den IJssel, zijn gehoord klagers raadsman mr. F.W. Verbaas, en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur, de heer [...].
Klager is inmiddels in vrijheid en van hem is geen vaste woon- of verblijfplaats bekend.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft a klagers plaatsing in een eenpersoons ziekenkamer wegens een honger- en dorststaking en b het feit dat klager niet elke dag een uur heeft kunnen luchten.

De beklagcommissie heeft het beklag onder a gegrond verklaard voor zover het de beslissing tot een prikkelarme behandeling betreft en hiervoor een tegemoetkoming toegekend van € 45,= : voor het overige (de te stellen minimum eisen aan de inrichting van
de cel en de cameraobservatie) is de klacht onder a ongegrond verklaard. Het beklag onder b over het luchten op 19 april 2011 is gegrond verklaar. Hiervoor is een tegemoetkoming toegekend van € 5,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht, verkort en zakelijk weergegeven.
Klager persisteert dat hij is vastgehouden in ‘isoleercelachtige omstandigheden.’ Het enige verschil met een isoleercel is de aanwezigheid van een tafel en een stoel, alsmede een bed in plaats van een matras op de grond. Verder is voor wat betreft het
luchten sprake van hetzelfde regime als een straf- of observatiecel, een uur per dag in een luchtkooi. Er is sprake van ill-treatment in de zin van artikel 3 EVRM, gezien de lengte van de opsluiting, het ontbreken van een medische noodzaak, het gebruik
van zgn. ‘scheurkleding’, het zonder noodzaak opsluiten in een sober ingerichte ziekenkamer zonder televisie, de aanwezigheid van een zeer hoog raam en het zonder noodzaak slechts een uur per dag luchten.
Klager heeft veertien dagen in afzondering verbleven en dat is te lang. Hij heeft geen bibliotheekbezoek gehad.
Nu in het oorspronkelijke beklag niet over het gebruik van scheurkleding wordt geklaagd merkt de raadsman ten overvloede op dat Het European Committee for the Prevention of Torture (CPT) van mening is dat scheurkleding ‘onwaardige’ kleding is.
Voor wat betreft de sober ingerichte kamer verwijst de raadsman naar het rapport van de ombudsman van 14 december 2010, nummer 2010/353. Voorts kon klager door het hoge raam nauwelijks naar buiten kijken. Het JMC dient te registreren of het luchten wel
is aangeboden.
Klager doet een beroep op artikel 3 van het Antifolterverdrag. De antifolterbepaling is geschonden vanwege dezelfde omstandigheden die ook speelden bij de schending van artikel 3 EVRM. Voorts is inbreuk gepleegd op klagers recht op privacy ingevolge
artikel 8 EVRM.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht, verkort en zakelijk weergegeven.
Het JMC is aangewezen als een inrichting met een regime van individuele gemeenschap. De gedetineerde patiënten worden in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan gemeenschappelijke activiteiten. Het verblijf in een eenpersoons ziekenkamer valt onder
het
individueel regime. In de verblijfsruimte is een bed, een spiegel, een tafel, een priklat, een aansluiting voor een tv en twee contactdozen. In de kamer is geen hangkast, want de patiënten dragen niet hun eigen kleding. De ruimte is sober ingericht
zodat de verpleging om het bed heen kan lopen.
Een honger en dorststaker worden gezien door een arts en psycholoog en deze stellen vast of sprake is van suïcidegevaar. Indien iemand niet meer drinkt is dat zeer gevaarlijk. Het opheffen van de status ‘honger/dorststaker’ is een zaak van de
geneeskundige. De status wordt pas opgeheven zodra een gedetineerde drie dagen voldoende gegeten en gedronken heeft en zijn lichamelijke toestand in orde is.
In verband met de lichamelijke en/of psychische toestand van de gedetineerde patiënten wordt dagelijks tweemaal een half uur luchten aangeboden in plaats van een aaneengesloten periode van één uur. Het is aan de betrokkene of hij van dat aanbod gebruik
wil maken.
Klager kreeg bezoek en hij kon aan activiteiten deelnemen. Indien patiënten niet naar de bibliotheek kunnen gaan, komt de bibliotheekkar naar de patiënten toe.
DJI heeft het protocol eet/drinkstaking vastgesteld. In dit protocol is opgenomen dat de van rijkswege verstrekte tv van cel wordt verwijderd. Dit wordt gedaan ter voorkoming van externe beïnvloeding op de therapeutische behandeling. Op dit moment
werkt DJI aan een nieuw protocol over de omgang met en de behandeling van hongerstakers.
Indien een gedetineerde schade heeft geleden doordat hij is geïsoleerd, dient hij dat zelf aan te tonen. De normen van de CPT zijn niet dwingend.

3. De beoordeling
Ten aanzien van a:
Klager is op 14 april 2011 opgenomen in het JMC, omdat hij in honger- en dorststaking was gegaan. Het protocol ‘Eet&drinkstaker’ (hierna: het protocol) van het JMC schrift voor dat patiënten, die weigeren te eten en te drinken, in een eenpersoons
ziekenkamer onder individueel regime worden geplaatst met cameratoezicht. Van een plaatsing in een isolatiecel is geen sprake. De geneeskundige, de psychiater en de psycholoog van het JMC zijn verantwoordelijk voor de lichamelijke en psychische
toestand
en behandeling van de gedetineerde patiënt. Uit de stukken blijkt dat klager op 21 april al wat at en dronk. Op 26 april at en dronk klager al tweeënhalve dag voldoende en de arts heeft toen met klager afgesproken dat hij zal worden teruggeplaatst naar
de inrichting van herkomst zodra hij drie dagen voldoende had gegeten. Klager is op 27 april 2011 teruggeplaatst naar het detentiecentrum Zaandam.
De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur op goede gronden kon beslissen om klager, zulks in het belang van zijn eigen veiligheid, in een eenpersoonskamer te plaatsen. Het beroep van klager zal ongegrond worden verklaard en de uitspraak van
de beklagcommissie zal in zoverre worden bevestigd.

De directeur heeft aangegeven dat klager over boeken en lectuur kon beschikken omdat hij de bibliotheek kon bezoeken en ook aan bepaalde activiteiten kon deelnemen. In het protocol ‘Eet/Drinkstaking’ van DJI is opgenomen dat tijdens de staking de van
rijkswege verstrekte tv van de kamer wordt verwijderd. Zoals hiervoor aangegeven wordt door de geneeskundige bepaald of de status van honger- en dorststaker wordt opgeheven. Anders dan de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat de
directeur in redelijkheid het protocol kon volgen tot het moment waarop genoemde status kon worden opgeheven. Het beroep van de directeur zal gegrond worden verklaard en het beklag van klager alsnog ongegrond.

Ten aanzien van b:
De directeur heeft aangegeven dat luchten elke dag aan de patiënten wordt aangeboden. Gelet op de lichamelijke en /of psychische toestand van de gedetineerde patiënten wordt een vol uur lucht als te bezwarend ervaren. Om die reden wordt tweemaal een
half uur lucht per dag aangeboden. Het is aan klager om gebruik te maken van de aangeboden luchtmomenten. Door de directeur is onweersproken gesteld dat klager op 19 april 2011 het tweede luchtmoment niet heeft benut. Het beroep van de directeur zal
gegrond worden verklaard en het beklag van klager alsnog ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager betreffende zijn klacht dat hij in het JMC in isolatie heeft verbleven ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur ten aanzien van de gegrondverklaring van de klachten betreffende de ‘prikkelarme’ behandeling van klager en het te weinig luchten op 19 april 2011 gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van
de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 31 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven