Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3362/GA, 11/3380/GA en 11/3381/GA, 7 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:07-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3362/GA, 11/3380/GA en 11/33811GA

betreft: [klager] datum:14 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen drie afzonderlijke uitspraken van 12 oktober 2011 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 januari 2012, gehouden in de p.i. Hoogeveen, zijn gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voornoemde p.i. Tevens is als toehoorder ter zitting aanwezig geweest [...], juridisch medewerker bij
voornoemde p.i.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. De raadsman van klager heeft laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie Het beklag betreft a. een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel ingaande 15 september 2011 in verband met betrokkenheid van klager bij een vechtpartij op de
arbeidszaal (11/33811GA), het feit dat de strafcel waarin klager op 15 september 2011 was geplaatst niet aan de eisen voldeed, omdat deze niet schoon was en een kussensloop en een matrasovertrek ontbraken (11/3362/GA) en c. een disciplinaire straf van
twee dagen opsluiting in een strafcel ingaande 20 september 2011 in verband met het blokkeren van het afzuigsysteem (11/3380/GA) .

De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van a., b. en c. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep schriftelijk als volgt toegelicht.
Klager was ten tijde van de behandeling van de onderhavige klachten bij de Commissie van Toezicht helaas niet in de gelegenheid om de behandeling bij te wonen.
Ten aanzien van de klacht onder a.: Zoals uit het rapport van 14 september 2011 blijkt is klager als eerste geslagen door medegedetineerde J. Andere medegedetineerden hebben klager gered. J. kan volgens klager worden aangemerkt als een agressief
persoon
die zijn gemoedstoestand niet volledig onder controle had. Tijdens de tweede confrontatie met deze J. heeft klager de eerste klap uitgedeeld. Klager heeft erkend als eerste te hebben geslagen en is van oordeel dat zijn geweldshandeling gerechtvaardigd
was, gezien de voorgeschiedenis, het feit dat personeelsleden hem geen bescherming boden en zijn inschatting dat J. hem ook de tweede keer zou mishandelen.
De klacht onder b. is ook ten onrechte ongegrond verklaard. De directeur heeft in een schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf van 17 september 2011, na geïnformeerd te hebben bij het personeel, erkend dat de cel niet schoon was. Uit het
bepaalde in artikel 26, eerste lid, van de Regeling straf- en afzonderingscel p.i., mocht klager afleiden dat hij zijn cel ten tijde van de plaatsing schoon mocht aantreffen.
Ten aanzien van c.: Klager betwist dat hij de afzuiging van de isoleercel heeft geblokkeerd door vellen toiletpapier en boeken voor het rooster te plaatsen. Gezien het feit dat de strafcel van tevoren niet gepoetst was is het niet uit te sluiten dat
het
toiletpapier en de boeken al ten tijde van klagers plaatsing in, voor of in de buurt van het rooster lagen. Overigens is niet gebleken dat een personeelslid de cel heeft geïnspecteerd voor klagers plaatsing en daarbij heeft geconstateerd dat er geen
toiletpapier voor of in de buurt van het rooster lag.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten aanzien van a: Wat de directeur betreft spreken de uitspraken voor zich. Ook tijdens de zitting van de beklagcommissie was klager verhinderd. De directeur deelt mede dat zij zelf de strafoplegging heeft gedaan. Gelet op het incident dat klager
heeft
veroorzaakt, waarbij er ook gevaar is ontstaan voor anderen, is de straf passend en persisteert zij daarbij.
Ten aanzien van b: Door de directeur wordt erkend dat de cel ten tijde van de plaatsing van klager niet schoon was. Van het ontbreken van een kussensloop en matrasovertrek is geen melding aangetroffen. Normaliter wordt er bij het plaatsen van een
gedetineerde in de strafcel een schoon pakket beddegoed aangeboden, waartoe ook een kussen en matras behoren. Het lijkt niet voor de hand liggend dat klager op de geplastificeerde kussen en matras heeft gelegen zonder overtrek. Uit
veiligheidsoverwegingen worden er in de p.i. papieren overtrekken aangeboden.
Ten aanzien van c: De wijze waarop het afzuigsysteem geblokkeerd was, wijst erop dat klager daar zelf de hand in heeft gehad. De ventilatieruimte bevindt zich vlak boven de grond en klager kan er gemakkelijk bij komen. Als die ruimte wordt afgeschermd,
gaat het brandalarm af.

3. De beoordeling
Ten aanzien van a: Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Ten aanzien van b: Vooropgesteld dient te
worden dat op de directeur een zorgplicht rust om conform het bepaalde in artikel 26, eerste lid, van de Regeling straf- en afzonderingscel p.i. een schone (straf)cel aan te bieden. Nu door de directeur niet is weersproken dat de cel niet schoon was
toen klager erin werd geplaatst, komt de beroepscommissie tot het oordeel dat dit deel van de klacht gegrond dient te worden verklaard. Aan klager zal voor het ongemak een tegemoetkoming van € 5,= worden toegekend.
Ten aanzien van c: Hetgeen is aangevoerd in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van a. (11/3381/GA) en c. (11/3380/GA) ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van b. (11/3362/GA) gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=. Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit J.A.M . de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. U. Ramdihal-Poeran,
secretaris, op 14 maart 2012

Naar boven