Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0313/GA, 24 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:24-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/313/GA, 12/317/GA, 12/318/GA en 12/319/GA

betreft: [4 klagers] datum: 24 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften ingediend door mr. H.M.S. Cremers, namens

[...], verder te noemen klagers,

gericht tegen de uitspraken van 23 januari 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op de beroepen en klagers alsmede hun raadsvrouw om de beroepen schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraken van de beklagcommissie
Het beklag van de individuele klagers betreft telkens een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen vanwege de vermissing van de sleutel van de EBI.

De beklagcommissie heeft de beklagen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klagers is in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt. Voorts is het volgende aangevoerd. De spitactie was in strijd met artikel 3 van het EVRM. De behandeling was zeer vernederend en beangstigend. Tevens is
gehandeld in strijd met artikel 8 van het EVRM, nu ernstig inbreuk is gemaakt op de privacy van klagers. De noodzaak ontbrak nu de directeur anderhalve dag heeft gewacht met de spitactie. Volgens artikel 54.3 van de European Prison Rules (EPR) moet het
personeel bij onderzoek naar contrabande de personen en diens goederen in hun waarde laten. Hiervan was geen sprake.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts was er geen sprake van een wachttijd van anderhalve dag. Gedurende deze tijd zijn er andere maatregelen getroffen. Het onderzoek in de cellen is omstreeks 22.00 uur
aangevangen en om 03.00 uur beëindigd. Volgens de uitspraak van de beroepscommissie van 20 oktober 2005, nr. 05/1889/GA, bestaat er geen wettelijk verbod op celinspecties tijdens de nachtelijke uren. De aanname dat de cel van een gedetineerde als
woning
in de zin van artikel 12, eerste lid, van de Grondwet kan worden beschouwd, is volgens rechtspraak van de Hoge Raad en de beroepscommissie niet juist.

3. De beoordeling
Namens klagers is een beroep gedaan op de artikelen 3 en 8 van het EVRM en artikel 54.3 van de EPR. Zonder nadere toelichting van de zijde van klagers, welke in dit opzicht ontbreekt, valt niet in te zien dat er sprake is van een ongeoorloofde inbreuk
op een van de namens klagers naar voren gebrachte bepalingen. Gelet op de ernst van de situatie is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur niet onredelijk of onbillijk heeft gehandeld.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepen zullen derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van P.A.M. Peters, secretaris, op 24 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven