Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4448/TA en 12/0048/TA, 24 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:24-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4448/TA en 12/48/TA

betreft: [klager] datum: 24 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,
en het hoofd van FPC De Rooyse Wissel,

gericht tegen een uitspraak van 10 oktober 2011 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 maart 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.J. van der Velden, en namens het hoofd van de inrichting [...], juridisch
medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de klachten en de uitspraak van de beklagcommissie
De klachten betreffen:
a. medische klachten (RV 2011/089),
b. de behandeling van klagers wijsvinger (RV 2011/152),
c. de fysiotherapie van klagers wijsvinger (RV 2011/ 263, 282, 306)
d. het feit dat klager niet doorverwezen is naar de tandarts en de huisarts (RV 2011/279),
e. het niet doorgaan van fysiotherapie voor klagers rug (RV 2011/ 312).

De beklagcommissie heeft de klachten onder a, b en c gegrond verklaard voor wat betreft het niet verstrekken van adequate medische zorg (handtherapie) door een fysiotherapeut en klager een tegemoetkoming toegekend van € 12,50; de klachten onder a (voor
het overige) en e ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder d, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Tijdens zijn verblijf in FPC Veldzicht heeft klager zijn vinger gebroken en is klager geopereerd in het ziekenhuis te Zwolle. In Veldzicht kreeg klager fysiotherapie. Bij aankomst op 6 april 2011 in De Rooyse Wissel was het spalkje om zijn vinger
gebroken. Dit moest in het ziekenhuis worden gerepareerd, maar dat is niet gebeurd.
Klager acht de toegekende tegemoetkoming van € 12,50 beledigend en disproportioneel. Klager heeft geen fysiotherapie gekregen voor zijn vinger. Hierdoor moet hij opnieuw geopereerd worden en heeft hij erge pijn aan zijn vinger. In FPC Veldzicht kreeg
klager op medisch advies verse karnemelk. Op de afdeling in de inrichting wordt alleen lang houdbare karnemelk verstrekt. Klager heeft het intakegesprek met de medische dienst geweigerd. Klager heeft voorts extreme rugklachten. De behandeling van zijn
klacht over de verstrekking van een dubbel matras is door de beklagcommissie aangehouden.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Door de inrichting is meermalen voor klager een afspraak gepland bij de fysiotherapeut. Op 27 september 2011 is een aanvraag gedaan bij de zorgverzekeraar voor twaalf extra behandelingen. Op 21 september 2011 heeft klager bij de fysiotherapeut
aangegeven dat hij pas na zijn verlengingszitting weer in contact met de fysiotherapeut wil komen. Hij heeft toen oefeningen meegekregen. Sindsdien zijn er verscheidene afspraken voor klager gepland, maar hij weigert naar deze afspraken te gaan. De
tijden worden aan hem doorgegeven en op de dag zelf wordt dit nogmaals aan klager medegedeeld. De inrichting heeft zich voldoende ingespannen om voor klager een afspraak met de fysiotherapeut te plannen.
Elke week worden door de inrichting inkopen gedaan en op de afdeling zijn verse melk en karnemelk (één week houdbaar) aanwezig.

3. De beoordeling
Ten aanzien van de klachten onder a, b en c, voor wat betreft het niet verstrekken van adequate medische zorg (handtherapie) door een fysiotherapeut :
De beroepscommissie stelt voorop dat alleen klachten over een (vermeende) schending van een wettelijk recht als gevolg van het niet betrachten van een zorgplicht als ontvankelijk worden aangemerkt en inhoudelijk beoordeeld. Als de klacht betrekking
heeft op de wijze van betrachten van een zorgplicht dient klager niet-ontvankelijk in zijn beklag te worden verklaard. De enkele stelling dat sprake is van het niet betrachten van een zorgplicht biedt op zich zelf genomen geen deugdelijke grondslag
voor
de ontvankelijkheid van het beklag. Het ‘niet betrachten’ van een zorgplicht moet daadwerkelijk vastgesteld worden.
Gelet op de toegegeven weigering van klager naar de fysiotherapieafspraken te gaan is de beroepscommissie van oordeel dat geen sprake is van het niet betrachten van een zorgplicht. Het beroep van het hoofd van de inrichting zal gegrond worden verklaard
en klager kan derhalve niet in zijn klachten worden ontvangen.
De beroepscommissie gaat ervan uit dat er voldoende keus is aan verse melkproducten in de inrichting. Nu de inrichting ter zitting heeft gesteld dat wekelijks verse producten, waaronder de beroepscommissie niet lang houdbare melkproducten verstaat, ten
behoeve van de afdelingen worden ingekocht zal de beroepscommissie klagers beroep ongegrond verklaren.

Ten aanzien van de klachten onder a (voor het overige), d en e:
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep van klager zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting ten aanzien van de klachten onder a, b en c, voor wat betreft het niet verstrekken van adequate medische zorg (handtherapie) door een fysiotherapeut gegrond, vernietigt in zoverre
de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn klachten.

De beroepscommissie verklaart het beroep van klager ten aanzien van de klachten onder a (voor het overige), d en e ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 24 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven