Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4217/TA, 23 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:23-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4217/TA

betreft: [klager] datum: 23 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.O. Roosjen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 november 2011 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 maart 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.O. Roosjen, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], hoofd
Risicomanagement en Behandeling, en [...], juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft a) het onthouden van medische zorg in juli 2011 en b) het onthouden van medische zorg begin augustus 2011.

De beklagcommissie heeft het beklag onder a) en b) ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft vanaf 7 juli 2011 gevraagd om hulp van een arts. De betreffende arts was enige tijd afwezig wegens vakantie zonder dat er voor adequate vervanging was zorggedragen. De gesprekken die klager heeft gehad met het hoofd risicomanagement en
behandeling, tevens psychiater, voorzien niet in de medische zorgplicht. Klager ziet de betreffende persoon ook als behandelaar en deze functie kan moeilijk samengaan met die van een arts, die toch ook als vertrouwenspersoon voor een patiënt zou moeten
kunnen optreden. Klager heeft nooit de medicijnen, die hem door de pijnpoli waren voorgeschreven, ontvangen. Klager heeft erge zenuwpijn. Bij binnenkomst is klager afgezonderd, vanwege een positieve urinecontrole. Een half uur na binnenkomst in de
inrichting is klager wel gezien door de psychiater en deze heeft hem de maatregel van afzondering opgelegd. Pas veertien dagen later heeft een gesprek met de huisarts plaatsgevonden.
Klager heeft de eerste afspraak met de huisarts afgezegd, omdat hij had gehoord dat het slechts een kort intakegesprek zou zijn.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Direct vanaf klagers opname in de inrichting is geregeld dat de pijnmedicatie in de inrichting wordt bezorgd. Voorts is er voor gezorgd dat klager in de inrichting is bezocht door een specialist op het gebied van pijnbestrijding. In de inrichting wordt
de psychiater ook als arts ingezet en hij heeft de regie in handen ten aanzien van de behandeling van een patiënt. Voor somatische problemen is er eenmaal per week op donderdag een huisarts beschikbaar in de inrichting. Klager heeft geen gebruik
gemaakt
van de eerste afspraak met de huisarts, op de tweede afspraak is klager wel verschenen.

3. De beoordeling
Ten aanzien van a:
De beroepscommissie stelt voorop dat alleen klachten over een (vermeende) schending van een wettelijk recht als gevolg van het niet betrachten van een zorgplicht als ontvankelijk worden aangemerkt en inhoudelijk beoordeeld. Als de klacht betrekking
heeft op de wijze van betrachten van een zorgplicht dient klager niet-ontvankelijk in zijn beklag te worden verklaard. De enkele stelling dat sprake is van het niet betrachten van een zorgplicht biedt op zich zelf genomen geen deugdelijke grondslag
voor
de ontvankelijkheid van het beklag. Het ‘niet betrachten’ van een zorgplicht moet daadwerkelijk vastgesteld worden.
In FPC De Kijvelanden zorgt de psychiater voor een geïntegreerde medische en psychiatrische behandeling. Gebleken is dat de psychiater met klager heeft gesproken direct na binnenkomst in de inrichting. Klager heeft medicatie ontvangen en er was geen
sprake van acute medische problemen. Klager had geen behoefte aan een intakegesprek met de huisarts op 14 juli 2011.
De beroepscommissie is van oordeel dat niet kan worden gezegd dat klager geen medische zorg is verleend en het beklag zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van onderdeel b) kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag ten aanzien van onderdeel a) en vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b) ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 23 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven