Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4210/GA, 22 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:22-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4210/GA

betreft: [klager] datum: 22 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 november 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 april 2012, gehouden in de p.i. Vught, is klager gehoord. Klagers rechtsbijstandsverlener, [...] en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Vught, [...], zijn, hoewel daartoe uitgenodigd, niet ter
zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, wegens het uitschelden en bedreigen van het personeel;
b. het feit dat de mededeling van de disciplinaire straf te laat is uitgereikt;
c. het feit dat klager de post afkomstig van zijn raadsman aan een personeelslid moest laten lezen;
d. het feit dat het volgens klager niet klopt dat hij eerder een rapport van de directeur heeft gekregen.

De beklagrechter heeft het beklag onder a. en c. ongegrond verklaard, het beklag onder b. gegrond verklaard, met toekenning van een tegemoetkoming van € 5,= en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder d., op de gronden als in de
aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft de uitnodiging voor de zitting van de beroepscommissie niet ontvangen. Volgens klager weet zijn raadsman ook niet dat klagers zaak vandaag ter
zitting wordt behandeld. Klager geeft de beroepscommissie desgevraagd toestemming zijn zaak ter zitting te behandelen.

Klager geeft aan dat hij heeft gescholden. Dit had hij niet moeten doen, maar klager laat ook niet over zich heenlopen. Klager heeft geen “teringwijf” gezegd tegen het betreffende personeelslid, maar wel “kutwijf”. Vanaf dat klager ’s morgens op stond
gebeurden er vervelende dingen. Klager was met zijn oom aan het praten. Het betreffende personeelslid pakte klager bij zijn shirt en bleef maar in discussie gaan. Het personeelslid wilde de deur dichtgooien. Verder zei het personeelslid ’s morgens
tegen
klager dat hij moest opschieten, terwijl zij klagers buurman nog moest uitsluiten. Klager wilde alleen even zijn sigaretten pakken. Ook keek het personeelslid ’s morgens door het luikje van klagers cel naar binnen terwijl klager stond te plassen.

Verder geeft klager aan dat hij de schriftelijke mededeling van de disciplinaire straf pas na twee dagen heeft ontvangen. Wat betreft de post van zijn raadsman geeft klager aan dat het personeelslid tegen klager heeft gezegd dat hij zijn post moest
laten lezen. Klager heeft dit niet gedaan en de post in zijn onderbroek gedaan. Het personeelslid heeft klagers post niet gelezen, maar zij wilde dit wel doen. Een gedetineerde die niet op de hoogte is van de regels, laat de post van zijn raadsman
misschien lezen. Ten slotte geeft klager aan dat de door de beklagrechter toegekende tegemoetkoming van € 5,= te laag is. Volgens klager had dit € 10,= moeten zijn.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a., c. en d. van het beklag overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagrechter.

Ten aanzien van onderdeel b. van het beklag kan de beroepscommissie zich niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook in zoverre gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een hogere tegemoetkoming vaststellen,
namelijk € 17,50.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a., c. en d. van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 17,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, prof. dr. A.M. van Kalmthout en J.M.L. Pattijn MSM, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 22 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven