Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0360/GA, 1 mei 2002, beroep
Uitspraakdatum:01-05-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/360/GA

betreft: [klager] datum: 1 mei 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 12 februari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 18 december 2001 van de beklagcommissie bij de locatie Almere Binnen te Almere van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Flevoland,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 april 2002, gehouden in de locatie Zwolle te Zwolle van de p.i. Overijssel, zijn gehoord klager en de heer [...], locatie-directeur van de locatie Almere Binnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een (interne) overplaatsing van de inkomstenafdeling naar de A-afdeling, terwijl klager -om medische redenen- had verzocht om plaatsing op de E-afdeling.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is allergisch voor stof en huisstofmijt. In een verblijfsruimte met een luikje heeft klager minder last van die allergie dan in een verblijfsruimte met een luchtrooster. Volgens de directeur zou de aanwezigheid van eenrooster of een luikje geen verschil moeten maken ten aanzien van de luchtverversingscapaciteit van de verblijfsruimte. Dat zou zijn onderzocht door de medische dienst. De medische dienst heeft echter in de ogen van klager ongelijk.Dat is ook gebleken omdat klager na een kort verblijf op de A-afdeling in verband met lichamelijke klachten werd overgeplaatst naar de G-afdeling. Daar zijn de medische klachten van klager verminderd. Klager gebruikt medicijnen maarmoet zich desondanks regelmatig onder behandeling van een specialist stellen. Klager heeft last van poliepen op zijn luchtwegen en die moeten operatief verwijderd worden. Klagers klachten worden door de medici buiten de inrichtingzeer serieus genomen. Klager heeft zijn problemen ook besproken met de medische dienst van de locatie Almere Binnen. Die nam klagers klachten echter niet serieus. Klager heeft ook een bemiddelingsverzoek gedaan bij de medischadviseur met betrekking tot zijn behandeling door de medische dienst.

De locatie-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In de inrichting zijn twee soorten verblijfsruimten. Een aantal verblijfsruimten heeft een luikje en de andere ruimtes hebben een luchtrooster. Een aantal gedetineerden heeft een voorkeur voor plaatsing in een verblijfsruimte meteen luikje. Er is in opdracht van de directeur onderzoek gedaan naar de ventilatie van de verschillende verblijfsruimten. Volgens de uitkomst van de onderzoek is er ten aanzien van de ventilatie geen onderscheid. Nadat klager bijbinnenkomst in de locatie op de inkomstenafdeling was geplaatst werd hij na verloop van tijd overgeplaatst naar een verblijfsafdeling. In zijn geval was dat de A-afdeling. Klager had een voorkeur voor plaatsing de G-afdeling inverband met zijn stofallergie. De directeur heeft bij de medische dienst van de inrichting nagevraagd of er medisch gezien contra-indicaties bestonden die een plaatsing van klager in de weg zouden staan. Volgens de inrichtingsartswas dat niet het geval. Om die reden is overgegaan tot een reguliere plaatsing op de A-afdeling. Klager gaf aan niet mee te willen werken aan die plaatsing en in dat geval de voorkeur te geven aan plaatsing in afzondering. Klager istoen in afzondering geplaatst en later, toen hij wel aan plaatsing wilde meewerken, geplaatst op de A-afdeling. Op dat moment was er feitelijk ook geen ruimte voor een plaatsing op de G-afdeling. Indien die er wel zou zijn geweest,was klager daar geplaatst. De inrichting probeert de gedetineerden zoveel mogelijk tegemoet komen in hun wensen. In dit geval was dat niet mogelijk en om die reden is, na zorgvuldige afweging, gekozen voor een plaatsing op deA-afdeling.

3. De beoordeling
De directeur heeft bij zijn beslissing om klager op de A-afdeling te plaatsen navraag gedaan bij de medische dienst van de inrichting. Het antwoord op de vraag van de directeur, naar medische contra-indicaties, was negatief. Eenverdergaande onderzoeksplicht naar medische contra-indicaties heeft de directeur niet, tenzij aannemelijk zou zijn dat het oordeel van de medische dienst onnauwkeurig of onjuist zou zijn. Dit nu is niet het geval. Dat maakt datniet kan worden gezegd dat de onderhavige beslissing van de directeur is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift, dan wel dat die beslissing bij afweging van alle betrokken belangen onredelijk of onbillijk moet wordengeacht. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 1 mei 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven