Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3455/GA, 22 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:22-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3455/GA

betreft: [klager] datum: 22 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Ppw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [...], namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 18 oktober 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie P.I.V. Breda,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 april 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn klaagster, bijgestaan mr. P. van Baaren, en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de P.I.V. Breda, [...], gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, wegens het op 6 juli 2011 te laat komen voor de arbeid.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Door en namens klaagster is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klaagster kan zich niet herinneren dat zij eerder is gestraft voor het te laat komen bij de arbeid. Het klopt ook niet dat zij eerder is
gestraft, anders had zij dit keer een langere straf gekregen. Klaagster was maar een halve minuut te laat. Klaagster was ’s morgens opgestaan en omdat zij nog genoeg tijd had, heeft zij even naar het journaal gekeken. Op het moment dat om 8 uur ’s
morgens de bel ging, is klaagster te snel weer opgestaan en is zij - vanwege haar lage bloeddruk - onwel geworden. Zij is daarom nog heel even gaan liggen. Daarna is klaagster naar de arbeid gerend. Andere gedetineerden kwamen tegelijk met klaagster
bij
de arbeid aan, maar alleen klaagster is eruit gepikt en gestraft. Klaagster wilde die dag graag werken, maar omdat ze te laat was mocht zij niet werken en heeft zij over die dag ook geen loon gekregen. De dagen daarop was het weekend. Door de directeur
wordt niet ontkend dat klaagster onwel is geworden. Het is voor klaagster niet altijd gemakkelijk om rekening te houden met haar lage bloeddruk. De disciplinaire straf wegens het te laat komen is volgens klaagster dan ook niet gerechtvaardigd. Er was
sprake van overmacht.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klaagster is één of twee maanden eerder bestraft vanwege het te laat komen bij de arbeid. De directeur weet niet exact wanneer dit was. In de
huisregels van de locatie P.I.V. Breda staat dat iedere gedetineerde vijf minuten voor aanvang van de arbeid gereed moet staan. Alle gedetineerden zijn om half acht ’s morgens geteld en gewekt. Klaagster heeft tijdens het horen zelf aangegeven dat zij
die ochtend genoeg tijd had en dat ze dacht dat ze nog even op bed kon gaan liggen. Er is geen verklaring van de medische dienst waaruit blijkt dat ze om medische redenen niet kon werken. De directeur vertrouwt op de informatie van de medische dienst.
Daarnaast had klaagster ’s morgens bij het uitsluiten aan het personeel kunnen aangeven dat zij zich niet goed voelde. De directeur licht verder toe dat de bel eerder dan acht uur ’s morgens gaat. De arbeid start namelijk al om acht uur. De
standaardstraf voor het te laat komen bij de arbeid is drie dagen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klaagster op 6 juli 2011 te laat was voor de arbeid. Naar het oordeel van de beroepscommissie is niet aannemelijk geworden dat sprake was van een overmachtsituatie. Klaagster heeft immers aangegeven dat zij - nadat
zij
’s morgens was opgestaan - nog even naar het journaal heeft gekeken en zij op het moment dat de bel ging te snel (weer) opstond. De beroepscommissie is van oordeel dat klaagster, nu zij wist dat zij een lage bloeddruk had en de mogelijkheid bestond dat
zij hier last van zou kunnen krijgen, eerder klaar had kunnen staan voor de arbeid, zodat zij niet snel had hoeven opstaan. Nu echter vaststaat dat klaagster vanwege haar lage bloeddruk onwel is geworden, acht de beroepscommissie de opgelegde
disciplinaire straf voor de duur van drie dagen onder deze omstandigheden te zwaar. Naar het oordeel van de beroepscommissie had in redelijkheid kunnen worden volstaan met een disciplinaire straf van één dag.

Gelet op het voorgaande zal het beroep dan ook gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter worden vernietigd. Het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal aan klaagster een tegemoetkoming toekennen van €7,50
per dag voor de dagen dat klaagster ten onrechte is opgesloten in haar eigen cel.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klaagster een tegemoetkoming toekomt van € 15,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, prof. dr. A.M. van Kalmthout en J.M.L. Pattijn MSM, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 22 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven