Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0527/GA, 15 april 2002, beroep
Uitspraakdatum:15-04-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/527/GA

betreft: [klager] datum: 15 april 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 1 maart 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de vaststelling van een tegemoetkoming d.d. 18 februari 2002 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen De Geerhorst te Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van huis van bewaring De Geerhorst in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 3,= vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de weigering een radio in te voeren, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft exact dezelfde radio gekocht als een medegedetineerde en in tegenstelling tot deze gedetineerde werd hem geweigerd dit toestel in te voeren. Klager vindt de tegemoetkomingvan € 3,= te gering. Voorts wil klager in beklag gaan tegen een onjuist schriftelijk verslag. Klager verzoekt ter zitting te worden gehoord.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. Hij heeft in overleg met de beklagcommissie € 3,= vastgesteld als tegemoetkoming voor het ondervonden ongemak. Aangezien het aan de directeur niet bekend is op welk onjuist verslagklager doelt kan hij daar niet op ingaan.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak vloeide voor klager voort uit de weigering een radio in te voeren.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richtenaan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.
De beroepscommissie acht zich in het onderhavige geval voldoende geïnformeerd en wijst klagers verzoek om ter zitting te worden gehoord af.
De beroepscommissie komt, bij afweging van alle belangen en omstandigheden van het geval, tot het oordeel dat de tegemoetkoming als een juiste kan worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard. Overigens merktde beroepscommissie op dat door klager in beroep aangevoerde klacht tegen een onjuist verslag niet voor het eerst gedaan kan worden in het kader van de behandeling van het beroep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Landman, secretaris, op 15 april 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven