Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0356/TR, 14 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:14-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/356/TR

betreft: [klager] datum: 14 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 20 januari 2012 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 april 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. S. Marjanovic
en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Klagers raadsvrouw heeft meegedeeld dat klager in verband met rugklachten niet ter zitting zal verschijnen en dat zij gisteren met hem heeft afgesproken dat zij namens hem het woord zal voeren.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft de machtiging tot het verlenen van onbegeleid verlof aan klager ingetrokken.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 21 juni 1995 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek, en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager heeft in verschillende
tbs-inrichtingen verbleven en is bij beslissing van 18 september 2007 van de Minister van Justitie in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen geplaatst, waar hem een machtiging onbegeleid verlof is verleend. Op 29 september 2011 is de machtiging verlengd
tot
en met september 2012. Bij beslissing van de Staatssecretaris van 20 januari 2012 is de machtiging onbegeleid verlof ingetrokken.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De beslissing is onredelijk zwaar. Klager had al enige tijd onbegeleid verlof. Het incident was niet zo ernstig als de inrichting doet voorkomen. De inrichting wist dat klager in het bezit was van een
auto en wist van de erfenis af. De inrichting wist niet dat € 7.000,= uit de auto was gestolen, maar klager heeft het personeel direct geïnformeerd. Er is geen verlofvoorwaarde door klager overtreden. Nadat hij de diefstal had gemeld bij de inrichting
is hem toegestaan om met verlof te gaan. Klager heeft niet gedreigd. Tijdens verlof bleef hij in contact met en bereikbaar voor de inrichting. Uit urinecontrole na terugkeer van het verlof zou zijn gebleken dat klager cocaïne zou hebben gebruikt.
Klager
heeft dit vanaf het begin af aan ontkend en direct om een contra-expertise gevraagd. Die kon niet worden uitgevoerd, omdat het tweede urinemonster zoek was. Het Adviescollege Verloftoetsing TBS (Avt) heeft op 19 oktober 2011 nog positief geadviseerd
ter
zake van een aanvraag voor transmuraal verlof. Geen rekening is gehouden met klagers positieve ontwikkeling. De resocialisatie van klager is ten onrechte en te zwaar getroffen.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. Tijdens verblijf op De Toets is klager begonnen met onbegeleid verlof. Volgens FPC Dr. S. van Mesdag heeft klager zonder medeweten van het behandelend team een
auto gekocht en in anderhalve week € 7.000,= opgenomen, een voorschot op een erfenis. Hij heeft het geld in de auto verstopt. Op 11 oktober 2011 bleek het geld gestolen. Klager is zoals gepland met onbegeleid landelijk verlof gegaan. Het behandelend
team heeft telefonisch contact met klager gehad en was van mening dat er een oninschatbare situatie was ontstaan en heeft hem opgehaald van verlof. Klager kwam verbaal dreigend over en eiste dat zijn auto naar het FPC Dr. S. van Mesdag werd gereden
door
een personeelslid.
Bij terugkomst had klager een positieve urinecontrole op cocaïne. Hij ontkende dit te hebben gebruikt, maar heeft later toegegeven gebruikt te hebben in verband met rugklachten. In december 2011 had klager wederom een positieve urinecontrole op
cocaïne.
Op 3 november 2011 zijn bij kamercontrole meerdere risicovolle goederen aangetroffen. Het Avt achtte onbegeleid verlof niet meer verantwoord.
Het positief advies van het Avt voor een machtiging transmuraal verlof doet hier niet aan af. Het voorval van 11 oktober 2011 was nog niet bekend. De Staatssecretaris is pas bij melding bijzonder voorval van 15 november 2011 geïnformeerd over
de
incidenten. De aanvraag transmuraal verlof is door het FPC Dr. S. van Mesdag ingetrokken.

4. De beoordeling
Op grond van artikel 53, derde lid, van het Rvt kan de Staatssecretaris een verlofmachtiging bij overtreding van de verlofvoorwaarden intrekken.

Krachtens artikel 15, tweede lid, Verlofregeling TBS (Stcrt. 2010, nr. 21597, 31 december 2010) kan de machtiging worden ingetrokken in onder meer de gevallen als bedoeld in artikel 53, derde lid, van het Rvt.

De beroepscommissie dient op grond van artikel 69, vijfde lid, Bvt in verbinding met artikel 66, tweede lid, Bvt in beroep te beoordelen of deze beslissing in strijd is met de wet dan wel onredelijk of onbillijk is. Daarbij moet naar haar oordeel de
ernst van de overtreding van de verlofvoorwaarden (nog) zorgvuldiger dan voorheen worden afgewogen tegen het belang van klager bij voortzetting van het verlof, dat in verband met de verstrekkende consequentie dat (tenminste) een jaar lang geen
verlofmachtiging wordt verleend, door de intrekkingsbeslissing onmogelijk wordt gemaakt. Daarbij geldt dat ook de samenleving belang heeft bij het niet verstoren van een (op zichzelf) goed lopende resocialisatie.

Klager heeft volgens de inlichtingen van FPC Dr. S. van Mesdag zonder medeweten van het behandelend team een auto gekocht en € 7.000,= opgenomen die hij in de auto heeft verstopt. Nadat het geld was gestolen, is klager met verlof gegaan. Omdat klager
een oninschatbare indruk maakte op het personeel, is hij opgehaald op zijn verlofadres. Daarbij is klager dreigend overgekomen op het personeel. Voorts is sprake van positieve urinecontroles en zijn niet toegestane voorwerpen aangetroffen in zijn
verblijfsruimte.
Het Avt achtte na kennisneming van deze incidenten in het advies van 18 januari 2012 onbegeleid verlof niet langer verantwoord.
Gelet op het bovenstaande en met name het advies van het Avt is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris tot intrekking van de machtiging tot het verlenen van onbegeleid verlof, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. C.F. Korvinus en mr. drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven