nummer: 12/351/GA
betreft: [klager] datum: 11 mei 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I.N. Wildschut, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 13 januari 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen, voor zover daartegen beroep is ingesteld,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Esserheem in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. I.N. Wildschut om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
a. De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag betreffende het feit dat klagers rug- en maag-, darm-, buikklachten niet adequaat behandeld worden door de medische dienst, op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven;
b. De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het openen van geprivilegieerde post, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het handelen van de medische dienst moet toegerekend worden aan de directeur daar de medewerkers van de medische dienst niet anders ten opzichte van
de
directeur staan dan andere medewerkers in de inrichting.
Het openen van post is een inbreuk op klagers privacy. Om te voorkomen dat het in het vervolg nog eens gebeurt, is een vergoeding passend.
De directeur heeft als volgt gereageerd. Een gedetineerde kan alleen in beklag en beroep tegen een directeursbeslissing, niet tegen een beslissing van de inrichtingsarts. Op 4 september 2011 heeft er een voorbemiddeling plaatsgevonden tussen klager en
het Hoofd Zorg.
De directeur ziet geen aanleiding om klager een vergoeding toe te kennen nu de medewerker die klagers post heeft geopend haar excuses heeft aangeboden. Niet is vast komen te staan dat klager al eerder geopende post heeft ontvangen.
3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag onder a. is de beroepscommissie van oordeel dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Ten aanzien van het beklag onder b. overweegt de beroepscommissie dat zij zich, gelet op de aard van het gegrondverklaarde beklag en de door de beroepscommissie in soortgelijke gevallen toegekende tegemoetkoming, niet kan verenigen met de beslissing
van
de beklagcommissie om geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een tegemoetkoming toekennen van € 5,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder a. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder b. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. F.G. Bauduin en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 11 mei 2012
secretaris voorzitter