Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1370/GB, 11 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:11-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1370/GB

Betreft: [klager] datum: 11 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.R. Verdoner, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 14 mei 2012 te melden in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie De Kruisberg Doetinchem ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is op 23 juli 2010 bij verstek veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 60 dagen. Voornoemde uitspraak is op 30 april 2011 onherroepelijk geworden. Klager heeft op 5 februari 2012 een verklaring ondertekend waarin hij aangeeft gevolg te zullen
geven aan een oproep zich te melden in een b.b.i. Op 7 maart 2012 heeft klagers raadsman beroep ingesteld tegen het vonnis van 23 juli 2010. Bij brief van 10 april 2012 is klager opgeroepen zich te melden op 14 mei 2012 in de b.b.i. van de locatie De
Kruisberg Doetinchem.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager had, indien hij op de hoogte was geweest van het vonnis, in verband met zijn lopende asielprocedure hoger beroep ingesteld. Er ontbreekt een verklaring dat klager het vonnis heeft ontvangen. Klager is niet afkomstig uit Nederland. De Nederlandse
Staat heeft daarom een verdergaande verplichting om ervoor te zorgen dat klager het vonnis, waar hoger beroep tegen openstaat, heeft ontvangen. Klager ziet door het vonnis zijn kans op een verblijfsvergunning in gevaar komen. Klager verzoekt derhalve
om
uitstel van executie tot het Gerechtshof in hoger beroep uitspraak heeft gedaan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op grond van bijlage 1 van de Aanwijzing executie straffen en maatregelen (Stcr, 23 juni 2008, nr. 112) (hierna: de Aanwijzing) komen alleen personen die onherroepelijk en onvoorwaardelijk zijn veroordeeld tot een vrijheidsstraf in aanmerking voor de
status van zelfmelder. Indien de onherroepelijk veroordeelde aan alle overige voorwaarden voldoet en hij een verklaring ondertekent waarin hij aangeeft gevolg te zullen geven aan een oproep zich te melden in een b.b.i., wordt zijn dossier door het
Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) overgedragen aan het Bureau Capaciteitsbenutting en Logistiek van de DJI. In bijlage 2 van de Aanwijzing staat een niet-limitatieve opsomming van de omstandigheden die kunnen leiden tot uitstel van de
meldplicht. De tenuitvoerlegging van de straf is door het Openbaar Ministerie (OM) bevolen. Blijkens informatie van het CJIB is het vonnis op 30 april 2012 onherroepelijk geworden. De selectiefunctionaris is van mening dat hij van de juistheid van deze
informatie mag uitgaan. Het is niet de taak van de selectiefunctionaris om na te gaan of het vonnis op de juiste wijze kenbaar is gemaakt en of het vonnis onherroepelijk is geworden. Of het vonnis onherroepelijk is, zal bij de behandeling in hoger
beroep aan de orde komen.

4. De beoordeling
4.1. De b.b.i. van de locatie De Kruisberg Doetinchem is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan niet in stand blijven. Op grond van het bepaalde in artikel 557, eerste lid, Wetboek van Strafvordering (Sv) mag geen beslissing ten uitvoer worden
gelegd,
zolang daartegen nog een gewoon rechtsmiddel openstaat en, als dat is aangewend, totdat het is ingetrokken of daarop is beslist. Vaststaat dat namens klager op 7 maart 2012 hoger beroep is ingesteld tegen het vonnis van de politierechter van 23 juli
2010. De beroepscommissie kan op grond van de voorhanden gegevens niet vaststellen wanneer aan klager de mededeling van het verstekvonnis, als bedoeld in artikel 366 Sv, is geschied, nu die mededeling zich niet bij de stukken bevindt. Onduidelijk
blijft
op grond waarvan de selectiefunctionaris heeft gesteld dat het bestreden vonnis met ingang van 30 april 2011 onherroepelijk zou zijn. Evenmin kan de beroepscommissie vaststellen of zich het geval voordoet als bedoeld in artikel 577, derde lid onder 2,
Sv. Het moet er in de gegeven omstandigheden van het geval en bij gebreke van andersluidende gegevens daarom voor worden gehouden dat klager (tijdig) hoger beroep heeft ingesteld en in dat geval verzet het hiervoor aangehaalde eerste lid van artikel
577
Sv zich ertegen dat de opgelegde vrijheidstraf thans ten uitvoer wordt gelegd. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De bestreden beslissing zal worden vernietigd en de beroepscommissie zal bepalen dat klager uitstel krijgt voor het zich
moeten melden om de vrijheidstraf te ondergaan tot het moment dat er op het aangewende rechtsmiddel is beslist of dat dit rechtsmiddel is ingetrokken.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de bestreden beslissing en bepaalt dat klager uitstel krijgt voor het zich moeten melden om de vrijheidsstraf te ondergaan tot het moment dat er op het aangewende rechtsmiddel is beslist of
dat dit rechtsmiddel is ingetrokken.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 11 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven