Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0417/GA, 10 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:10-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/417/GA

betreft: [klager] datum: 10 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 februari 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Zuyder Bos in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. C. Maat om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de oplegging van een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een strafcel wegens het feit dat tijdens een fouillering hasj bij
klager is aangetroffen, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is ten onrechte gefouilleerd, hetgeen een ernstige inbreuk op klagers privacy betreft. Nu het bewijsmateriaal op onrechtmatige wijze is verkregen, had dit niet gebruikt mogen worden om
klager te sanctioneren. Ondanks dat de directeur geen nadere informatie heeft verstrekt over de hoeveelheid hasj die klager in bezit zou hebben gehad, heeft de beklagrechter overwogen dat de opgelegde straf niet disproportioneel is. Bovendien bestaan
er
geen bewijzen waaruit blijkt dat klager de hasj wilde verhandelen. Voor het aanwezig hebben van een gebruikshoeveelheid softdrugs wordt nooit een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel opgelegd. Klager dient derhalve een tegemoetkoming te
ontvangen.

De directeur heeft gepersisteerd bij het standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagrechter.

3. De beoordeling
De beroepscommissie kan zich niet verenigen met het oordeel van de beklagrechter geen tegemoetkoming toe te kennen. Er dient de gebruikelijke tegemoetkoming te worden toegekend voor het geval, om andere dan inhoudelijke redenen, het beklag tegen drie
dagen opsluiting in een strafcel gegrond wordt verklaard. De gebruikelijke tegemoetkoming bedraagt € 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 10 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven