Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/4314/GA, 9 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:09-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/4314/GA

betreft: [klager] datum: 9 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 november 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting Utrecht, locatie Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 april 2012, gehouden in de locatie Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Nieuwegein.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing van de directeur om niet aan klager ter beschikking stellen – voor uitvoer of plaatsing in zijn fouillering – van een inschrijvingsgeschenk (een iPod Touch) van de Leidse Onderwijs Instellingen (LOI).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
Klager volgt nog steeds de opleiding Technische Informatica via de LOI. Inmiddels is hij bezig aan zijn tweede studiejaar en hij heeft zijn propedeuse bijna afgerond. De opleiding wordt betaald door de inrichting en de Vincentiusvereniging. Toen klager
zich voor de opleiding inschreef, was er een actie waarbij de inschrijver een “iPod Touch” cadeau kreeg. Klager heeft een dergelijk apparaat toegezonden gekregen. Hij mocht dat apparaat niet op zijn cel hebben. Hij heeft gevraagd om de iPod uit te
mogen
voeren maar dat mocht ook niet. De directeur stelt zich op het standpunt dat de iPod voor de inrichting is. Klager heeft indertijd zelf het aanvraagformulier voor de cursus ingevuld. Hij wist dat hij een iPod zou krijgen en heeft een en ander overlegd
met een medewerkster van de afdeling onderwijs. Toen het voor klager duidelijk was dat hij het apparaat niet in de inrichting zou mogen gebruiken, besloot hij het apparaat uit te voeren via zijn broer. Na detentie of gedurende zijn verblijf in een open
inrichting zou klager dat apparaat dan kunnen gebruiken bij het vervolg van zijn opleiding. Met behulp van dat apparaat, waarop een internettoegang zit, kan hij studieopdrachten maken.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt –zakelijk weergegeven- als volgt toegelicht.
De inrichting stelt zich op standpunt dat zij, omdat zij voor een substantieel deel aan het cursusgeld bijdraagt, aanspraak kan maken op die iPod. De bedoeling is dat dit apparaat wordt gebruikt in de bibliotheek. Het apparaat wordt in de bibliotheek
ter beschikking gesteld van gedetineerden die dit nodig hebben. Voor zover de directeur weet, was er geen sprake van een afspraak met medewerkers van de afdeling onderwijs over de iPod en/of de uitvoer daarvan.

3. De beoordeling
Onweersproken is dat klager zich heeft ingeschreven bij de LOI en dat aan hem, naar aanleiding van die inschrijving, door de LOI een iPod Touch is toegezonden. Voorts staat vast dat het cursusgeld voor de opleiding die klager volgt, betaald wordt
enerzijds door de Vincentiusvereniging en anderzijds (voor een kleiner deel) door de inrichting.
Omdat de betreffende iPod aan klager – in zijn hoedanigheid van inschrijver – is toegezonden, mocht hij binnen de daarvoor geldende regels vrijelijk beschikken over dat apparaat. De omstandigheid dat een ander aan de kosten van de opleiding een
bijdrage
levert, doet daaraan niet af. Omdat de huisregels van de inrichting niet toestaan dat klager een iPod Touch onder zich mag houden in zijn verblijfsruimte, had de directeur hem de gelegenheid moeten bieden om dat apparaat uit te voeren uit de inrichting
dan wel op te slaan in klagers fouillering. Gelet daarop kan de uitspraak van de beklagrechter niet in stand blijven en dient het beklag alsnog gegrond te worden verklaard met vernietiging van de beslissing van de directeur.

De beroepscommissie zal met toepassing van art. 71, derde lid in verbinding met art. 68 , derde lid onder b van de Pbw, bepalen dat haar uitspraak in de plaats komt van de vernietigde beslissing.

Nu de gevolgen van de bestreden beslissing ongedaan gemaakt kunnen worden, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het vaststellen van een financiële tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat de iPod aan klager ter beschikking zal worden gesteld, opdat hij deze kan uitvoeren dan wel in zijn fouillering kan doen opslaan.
Zij stelt vast dat er geen termen zijn voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, mr. P.A.M. Mevis en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 9 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven