Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2206/GA, 26 april 2012, beroep
Uitspraakdatum:26-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2206/GA

betreft: [klager] datum: 15 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. F.W. Verbaas, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 juli 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij het detentiecentrum Zeist,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 november 2011, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere, zijn gehoord als raadsvrouw van klager, mr. F.P. van Straelen, kantoorgenote van mr. Verbaas voornoemd, alsmede [...], afdelingshoofd bij
het detentiecentrum Zeist.
Klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de plaatsing in een isoleercel voor de duur van een dag op 6 april 2011.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van € 10,- toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagrechter heeft zich niet uitgelaten over het geweld dat tegen klager is gebruikt. Klager is tijdens de plaatsing in de isoleercel mishandeld, waardoor hij een wiebeltand heeft opgelopen. Aan de beroepscommissie wordt gevraagd om onderzoek te
doen naar de mate en noodzaak van het geweld dat is toegepast en om bij de directie een geweldsrapportage op te vragen. De directeur is om een incidentrapportage gevraagd. Dat moet er volgens de geweldsinstructie wel zijn. Voor het geval er geoordeeld
wordt dat klager zijn klacht te laat heeft ingediend, dient hij toch ontvankelijk te worden verklaard omdat hij tijdig mondeling kenbaar heeft gemaakt dat hij een klacht wilde indienen. Het niet eerder op officiële wijze kunnen indienen van de klacht
had mede te maken met de onbekendheid van klager met de geldende regels. Klager is een vreemdeling die nauwelijks Nederlands spreekt.

Het afdelingshoofd van de p.i. heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Niet is gebleken dat klager een melding heeft gemaakt van een mishandeling tijdens de plaatsing in de isoleercel op 6 april 2011. De plaatsing in de isoleercel is door het personeel uitgevoerd en niet door het Interne Bijstandsteam (IBT). Daarom is er
geen geweldsincidentrapportage. Klager is zonder problemen meegelopen en vastgezet. Klager dreigde zichzelf iets aan te doen en men wilde geen risico nemen. Klager is wel geboeid in het busje vervoerd. Er is na 6 april geen melding bij de medische
dienst bekend van klager. Dat verwacht je wel als je last hebt van een wiebeltand.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw kan een gedetineerde bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. Op grond van artikel 61, vijfde lid, van de Pbw dient het klaagschrift
uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen ingediend.
De beroepscommissie stelt vast dat klager op 6 april 2011 in de isoleercel is geplaatst en dat hij zich pas op 28 mei 2011 heeft beklaagd over het feit dat hij daarbij zou zijn mishandeld. De klacht is door klager ingediend nadat hij op 27 mei 2011
desgevraagd een schriftelijke mededeling van de plaatsing in de isoleercel had ontvangen, hoewel, nu het alleen om een bewaardersarrest ging - waarbij klager tijdig door de directie is gehoord en besloten is geen maatregel toe te passen - een
schriftelijke mededeling niet noodzakelijk was. De beklagrechter heeft de klacht met betrekking tot de plaatsing in de isoleercel behandeld en gegrond bevonden, waartegen de directeur geen beroep heeft ingesteld. De beklagrechter heeft echter geen
beslissing genomen ten aanzien van de gestelde mishandeling. Over dit laatste onderdeel handelt het beroep van klager. De beroepscommissie is van oordeel dat klager zijn klacht over de mishandeling die op 6 april 2011 zou hebben plaatsgevonden, te laat
heeft ingediend. De beroepscommissie verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit onderdeel van zijn klacht.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager ongegrond en verklaart hem alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag, voor zover betrekking hebbende op de gestelde mishandeling.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. dr. H.K. Fernandes Mendes, leden, in tegenwoordigheid van mr. U. Ramdihal-Poeran, secretaris, op 15 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven