Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0362/GA, 24 april 2012, beroep
Uitspraakdatum:24-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/362/GA

betreft: [klager] datum: 24 april 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 januari 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager en de directeur hebben hun standpunten, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

Op verzoek van het secretariaat van de Raad is door de directeur nadere informatie overgelegd, waaronder een zogenaamd D & R plan, met bijgevoegd algemene informatie. Kopieën van de door de directeur overgelegde stukken zijn aan klager toegezonden.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Uit de door de directeur overgelegde nadere informatie volgt dat de directeur, de officier van justitie en de politie negatief hebben geadviseerd ter zake van klagers verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van achttien maanden, wegens doodslag. De datum van invrijheidstelling is bepaald op 31 augustus 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag.

Uit de stukken volgt dat de reclassering het noodzakelijk acht(te) dat klager zich liet behandelen in een forensisch klinische setting. De indicatiestelling voor een opname werd eind november 2011 verwacht, maar (nog) niet is gebleken dat deze
indicatiestelling daadwerkelijk is afgegeven en/of dat opname thans plaatsvindt/heeft plaatsgevonden.
Het enkele feit dat er sprake is van recidive is onvoldoende zwaarwegend om het verlof te weigeren. De beroepscommissie zal derhalve het beroep gegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.
Zij zal de beslissing van de directeur vernietigen en de directeur opdragen een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie ziet geen reden om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 24 april 2012

secretaris voorzitter

Naar boven