Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0958/GV, 24 april 2012, beroep
Uitspraakdatum:24-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/958/GV

betreft: [klager] datum: 24 april 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 maart 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Het Openbaar Ministerie (OM), de politie en de inrichting hebben positief geadviseerd ten aanzien van klagers verlofaanvraag.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is bij zijn eerste algemene verlof op 2 mei 2010 niet teruggekeerd en op 21 september 2011 is klager aangehouden. Klager heeft zich ruim zestien maanden onttrokken aan zijn detentie. Hij heeft zich gedurende zijn onttrekking in het buitenland
begeven. Klager heeft niet de moeite genomen om zich te melden. Volgens de Reclassering bestaat er een groot risico dat klager zich niet aan de voorwaarden zal houden.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Het OM adviseert positief ten aanzien van klagers verlofaanvraag, mits klager geen contact zoekt met de slachtoffers.
De politie adviseert positief.
De inrichting adviseert eveneens positief en neemt hierbij de eis van het OM over met betrekking tot het contactverbod met slachtoffers.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 1080 dagen met aftrek, wegens afpersing. Aansluitend dient hij eventueel een vervangende hechtenis te ondergaan van drie dagen op grond van de wet Terwee. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire
hechtenis
van zes dagen te ondergaan. Aansluitend dient hij een vervangende hechtenis van in totaal 40 dagen op grond van de wet Lex Mulder te ondergaan. Klagers einddatum valt op of omstreeks 5 september 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers vierde verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Uit de stukken blijkt dat klager zich gedurende zijn huidige detentie van 2 mei 2010 tot 21 september 2011 heeft onttrokken aan zijn detentie. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een contra-indicatie vormt voor
verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder
a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 24 april 2012

secretaris voorzitter

Naar boven