Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0150/GB, 2 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:02-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/150/GB

Betreft: [klager] datum: 2 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A. Kilinç, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 10 januari 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klaagster is in de gelegenheid gesteld om op 10 april 2012 door een lid van de Raad te worden gehoord. Klaagster heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt. Namens klaagster is haar raadsman mr. J.W.F. Menick op 10 april 2012 door een lid van de
Raad gehoord in de locatie Amsterdam Over-Amstel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de beslissing haar over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Nieuwersluis ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klaagster is sedert 14 juli 2011 gedetineerd. Zij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Nieuwersluis. Op of omstreeks 4 januari 2012 is zij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Nieuwersluis, waar een regime van
algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
De einddatum van klaagsters detentie valt op of omstreeks 9 mei 2012. Zij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting van de locatie Nieuwersluis. Bij de terugkeer van een weekeindverlof heeft klaagster een urinecontrole moeten ondergaan. Daarbij
werden aanwijzingen voor cocaïnegebruik gevonden. Klaagster ontkent cocaïne te hebben gebruikt. Zij is van mening dat de aangetroffen sporen zijn veroorzaakt door het gebruik van een grotere hoeveelheid ‘Red Bull’. Klaagster is door de directeur in
eerste instantie ook geloofd en haar is voor dat ‘Red Bull”-gebruik een disciplinaire straf van één dag opsluiting opgelegd, waarmee de zaak zou zijn afgedaan. De door de selectiefunctionaris overgelegde verklaring van de directeur, over de mededeling
van het onderzoekslaboratorium is niet meer dan een verklaring. Die verklaring is niet verder onderbouwd en daarom volgens klaagster onvoldoende om aan te kunnen nemen dat het gebruik van ‘Red Bull’ geen cocaïnesporen zou kunnen opleveren. Klaagster
wil
graag overgeplaatst worden naar een beperkt beveiligd regime. Zij heeft vijf kinderen die zij in het weekeinde graag wil kunnen bezoeken. Door haar overplaatsing naar een gesloten inrichting wordt zij in haar belangen ernstig getroffen. Klaagster is
van
mening dat had kunnen worden volstaan met de aan haar opgelegde disciplinaire straf. Omdat onvoldoende aannemelijk is dat zij harddrugs heeft gebruikt, wordt zij thans dubbel bestraft door haar over te plaatsen naar een normaal beveiligde inrichting.
Overigens zijn er in deze zaak in de door de selectiefunctionaris gevolgde procedure onvolkomenheden voorgekomen. De selectiefunctionaris heeft zijn beslissing genomen op het moment dat de raadsman de aanvullende gronden van het bezwaarschrift
indiende.
De selectiefunctionaris heeft dus kennelijk geen rekening gehouden met de aanvullende gronden. Dat is in strijd met de algemene beginselen van een behoorlijke procesvoering. Voor het overige persisteert de raadsman bij hetgeen is aangevoerd in het
beroepschrift.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft op 10 januari 2012 een beslissing genomen op het bezwaarschrift. Op die datum zijn ook de door de advocaat ingediende aanvullende gronden voor het bezwaar ontvangen. Na het ontvangen van de aanvullende gronden voor het
bezwaarschrift is dit afgehandeld. Omdat de selectiefunctionaris het dossier compleet achtte heeft zij toen de bestreden beslissing genomen. Door middel van een urinecontrole is vastgesteld dat klaagster verboden gedragsbeïnvloedende middelen heeft
gebruikt. In overeenstemming met het Drugsontmoedigingsbeleid heeft de directeur van de b.b.i. geadviseerd klaagster over te plaatsen naar een normaal beveiligde inrichting. Klaagster heeft aangevoerd dat de positieve uitslag zou zijn veroorzaakt door
het drinken van een hoeveelheid ‘Red Bull’. Dit is door de directeur bij de afhandeling van het verslag meegewogen. Een en ander is ook voorgelegd aan het onderzoekslaboratorium en zijdens dit bureau is gemeld dat dit heel onwaarschijnlijk is.

3.3. De selectiefunctionaris heeft aanvullend nog het volgende bericht:
Aan de Klinisch Chemicus van ‘Diagnostiek voor U’ is gevraagd of iemand bij een urinecontrole positief kan scoren op cocaïne na het gebruik van de energiedrank “Red Bull”. De Klinisch Chemicus heeft daarop het volgende geantwoord:
“ Het antwoord op deze vraag is dat het theoretisch kan. De reden is dat cafeïne een vals positief resultaat kan geven volgens de opgave van de fabrikant van de test. De fabrikant heeft dit getest en is tot de conclusie gekomen dat 1000 mg/L cafeïne in
urine een resultaat geeft voor cocaïne van 150 ng/mL. De door ons gebruikte afkapwaarde voor cocaïne is 300 ng/mL, je zou dus 2000 mg/L cafeïne in je urine moeten hebben voor een resultaat positief wordt. De feiten zijn als volgt: 1 blikje Red Bull van
250 mL bevat ongeveer 80 mg cafeïne. Je moet dus minimaal 2000/80=25 blikjes van 250 mL drinken en dat allemaal in 1 urineportie van 1 liter uitplassen om aan de grens van 300 ng/mL cocaïne te komen. Het totale volume dat je dan moet drinken is meer
dan
6 liter! Het kreatininegehalte in urine zou daardoor ver beneden de 2 mmol/L komen, waardoor een betrouwbaar resultaat door ons niet gemeten kan worden. Bovendien zou de persoon op zijn zachtst gezegd 'last' moeten hebben van de enorme hoeveelheid
ingenomen cafeïne. Concluderend is ons antwoord dat het in de praktijk niet mogelijk is een positief resultaat te krijgen op cocaïne door het drinken van een/enkele blikjes Red Bull.”

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Nieuwersluis is een gevangenis voor vrouwen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klaagster, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit hetgeen door de selectiefunctionaris naar voren is gebracht wordt aannemelijk dat deze haar beslissing eerst heeft genomen nadat de aanvullende gronden voor het bezwaar waren ontvangen.
Uit de hiervoor onder 3.3 genoemde inlichtingen van de Klinisch Chemicus van “Diagnostiek voor U” wordt voldoende aannemelijk dat klaagster bij gelegenheid van de urinecontrole van 19 december 2012 positief heeft gescoord op het gebruik van cocaïne en
dat die score niet kan zijn veroorzaakt door het gestelde gebruik van (ongeveer) vijftien blikjes “Red Bull”. Dat (aangetoonde) gebruik van cocaïne is een contra-indicatie voor een verder verblijf in een beperkt beveiligde inrichting. Gelet daarop kan
de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven