nummer: 01/2032/JA
betreft: [klager] datum: 21 januari 2002
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen(Bjj) heeft kennis genomen van een op 7 november 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak d.d. 1 november 2001 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Hey-Acker te Breda,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 19 november 2001, gehouden in de j.j.i. Eikenstein te Zeist, zijn gehoord klager en de heer [...], algemeen directeur van de j.j.i. Den Hey-Acker.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de samenstelling van aan klager verstrekte warme maaltijden.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik heb op een mij daartoe uitgereikt keuzeformulier aangegeven dat ik bij mijn warme maaltijd aardappelen wens te krijgen en geen rijst. Met mijn keuze wordt onvoldoende rekening gehouden. Ik krijg maar drie à vier keer per weekaardappelen en dat vind ik niet vaak genoeg. Ik heb geen bezwaar tegen nasi- of macaronigerechten. Eén à twee dagen per week krijg ik witte rijst met een aparte saus bij de maaltijd. Op die dagen wil ik graag aardappelen bij diesaus, maar ik weet niet of er op die dagen een keuzemogelijkheid bestaat.
De directeur heeft in beroep het volgende standpunt ingenomen.
De beklagcommissie heeft naar mijn oordeel juist beslist. Er is geen sprake van een beslissing van de directeur, omdat het samenstellen van een menu en het opstellen van de menulijst niet door de directeur geschieden. De voorkeurvan een jeugdige voor aardappels dan wel rijst kan alleen gelden bij die gerechten waarbij iets te kiezen valt. Een klacht over het niet serveren van aardappels is naar mijn mening alleen ontvankelijk als de verstrekking vanaardappels wordt geweigerd op een dag waarop aardappels wel geserveerd kunnen worden.
De menulijst wordt vier weken tevoren gemaakt. De menu’s worden zorgvuldig samengesteld aan de hand van normen van het voorlichtingsbureau voor de voeding en tevens wordt rekening gehouden met de samenstelling van de bevolking vande inrichting.
3. De beoordeling
Ingevolge artikel 65 Bjj kan de jeugdige beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing.
Artikel 49 Bjj bepaalt dat de directeur zorg dient te dragen dat aan de jeugdige voeding wordt verstrekt. Op grond van deze wetsbepaling draagt de directeur de eindverantwoordelijkheid voor de opstelling door personeelsleden van hetmenu en de samenstelling door personeelsleden van de warme maaltijden.
De samenstelling van het menu, voorzover het betreft een verstrekking zoals deze voor alle jeugdigen geldt, moet worden beschouwd als een voor alle jeugdigen geldende beslissing. De Bjj voorziet, gelet op de wetsgeschiedenis(Memorie van toelichting bij de Bjj, TK 1997 – 1998, 26016 nr. 3 p. 69) niet in een beklagmogelijkheid tegen een zodanige beslissing.
Een concrete klacht over de samenstelling van een aan een individuele jeugdige verstrekte maaltijd valt naar het oordeel van de beroepscommissie wel onder de reikwijdte van artikel 65 Bjj.
Vast staat dat klager door invulling van een keuzeformulier heeft aangegeven dat hij bij de warme maaltijd aardappelen verkiest te krijgen en geen rijst.
Blijkens de inlichtingen van de directeur is het menu zodanig opgesteld dat niet dagelijks zowel aardappelen als rijst worden klaargemaakt, zodat klagers keuzemogelijkheid beperkt is tot de dagen waarop beide kunnen wordengeserveerd.
Omdat klager heeft verzuimd aan te geven op welke data aan hem rijst is geserveerd kan niet worden onderzocht of er een keuzemogelijkheid aanwezig was en of in strijd met zijn voorkeur is gehandeld. De klacht dient mitsdien als tevaag te worden aangemerkt en klager dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard in het beklag.
Het beroep dient daarom ongegrond te worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met verbetering van de gronden.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.C. Bartels, voorzitter, prof. dr. R.A.R. Bullens en mr. F.G.A. ten Siethoff, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Swart-Babbé, secretaris, op 21januari 2002.
secretaris voorzitter