Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3344/GA (einduitspraak), 19 april 2012, beroep
Uitspraakdatum:19-04-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3344/GA (einduitspraak)

betreft: [klager] datum: 19 april 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A. Oosterveen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 oktober 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 januari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klagers raadsman mr. A. Rodriguez-Gonzales, en [...], de juridisch medewerker van de locatie Zoetermeer.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Bij tussenbeslissing van 27 februari 2012 heeft de beroepscommissie de behandeling van het beroep aangehouden en bepaald dat zij nader dient te worden ingelicht. Zij heeft de directeur verzocht nadere inlichtingen te verschaffen. Bij brief van 7 maart
2012 is namens de directeur een nadere toelichting ontvangen. Een afschrift daarvan is klager en diens raadsman verstuurd, teneinde deze in de gelegenheid te stellen op deze toelichting te reageren. Bij brief van 12 maart 2012 heeft de raadsman namens
klager schriftelijk gereageerd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat niet zorgvuldig is gehandeld bij klagers plaatsing in een meerpersoonscel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
De celgenoot, door wie klager is aangevallen, was niet geschikt voor plaatsing in een meerpersoonscel. Dit gezien zijn gezondheidstoestand, zijn gedragsproblematiek en het door hem gepleegde delict. De locatie Zoetermeer had dit moeten weten. Er is
geen
bewijs dat er een zorgvuldige screening heeft plaatsgevonden. Bij de behandeling van het beklag is gemeld dat de directeur de indicatiestelling van de celgenoot bij zich had. De inrichting verwijst voor de procedure bij het samen plaatsen op een cel
naar een ‘versie’. In die versie staat dat de directeur hierover een zorgvuldige beslissing neemt, na beoordeling en vaststelling van de indicatiestelling in het detentieberaad. Bovendien moeten de afdeling b.s.d./b.v.a., de medische dienst,
psychologische dienst en de inkomstenafdeling advies hebben uitgebracht. Bovendien heeft de directeur niet beslist, maar het afdelingspersoneel.
Voorts is schriftelijk het volgende aangegeven.
De klacht betreft de plaatsing van klager samen met een persoon met een stoornis in één cel, waarna de celgenoot klager zonder enige reden of aanleiding onverhoeds heeft aangevallen. Deze plaatsing is niet conform de plaatsingsprocedure verlopen. Er
heeft helemaal geen screening plaatsgevonden. Er is ook geen schriftelijk verslag. De directeur draagt verantwoordelijkheid voor de veiligheid van gedetineerden. Met name als de veiligheid geborgd wordt door het naleven van procedures en protocollen.
Als de directeur deze procedures had gevolgd, dan was de betreffende medegedetineerde niet geschikt bevonden voor plaatsing in een meerpersoonscel. Er is niet zorgvuldig gehandeld.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Aan de hand van het voorgeleidingsformulier van de rechter-commissaris wordt een indicatieformulier opgesteld. In het geval van de celgenoot van klager staat op dit formulier dat is opgemaakt op 22 februari 2011 aangevinkt ‘duo geschikt’. De
gedetineerde wordt bij binnenkomst in de inrichting gezien door de medische dienst en als de gedetineerde dit zelf aangeeft, ook door een psycholoog. De medische dienst vraagt altijd of er psychologische problemen zijn. Er zijn geen bijzonderheden
gemeld. Er is dus geen contact geweest met een psycholoog of psychiater. Daarna verblijft een gedetineerde ongeveer twee tot drie weken op de inkomstenafdeling. Hier wordt een rapportage opgemaakt en de celgenoot is daarna geschikt voor plaatsing in
een
meerpersoonscel bevonden. De inrichting leest geen strafvonnissen, maar neemt kennis van de overtreden wetsartikelen. De celgenoot gedroeg zich goed en was tot dit incident niet agressief. Hij had tweemaal eerder zonder problemen op een meerpersoonscel
verbleven. Er was geen enkel negatief signaal. Na dit incident is de celgenoot op een eenpersoonscel geplaatst. Er is zorgvuldig gehandeld door de directeur. De risico’s op dergelijke incidenten zijn niet uit te sluiten. In verband met de privacy kan
de
indicatiestelling niet verstrekt worden.
Voorts is, als gevraagd, nader schriftelijk het volgende opgemerkt. De celgenoot zat al geruime tijd in de inrichting gedetineerd. Hij heeft met meerdere gedetineerden op een meerpersoonscel verbleven en dat is prima verlopen. Hij is destijds niet in
het m.d.o. besproken. Benadrukt wordt dat de directie onmogelijk de verantwoording kan dragen voor het gedrag van individuele gedetineerden. Dit omdat er zich allerlei zaken voordoen buiten het zicht van het personeel. Tevens wordt benadrukt dat klager
niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn beklag gezien het bepaalde in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Immers, of een medegedetineerde geschikt is voor plaatsing in een meerpersoonscel is geen beslissing die klager treft. Klager schijnt
aangifte te hebben gedaan bij de politie, zodat een andere instantie hierover kan oordelen. Ook over de (gevolg)schade.

3. De beoordeling
Artikel 60, eerste lid, van de Pbw luidt: “Een gedetineerde kan bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing.”
De beroepscommissie is net als de beklagcommissie van oordeel dat klager kan worden ontvangen in zijn beklag, nu het beklag gericht is tegen de beslissing om klager in een meerpersoonscel te plaatsen samen met een celgenoot.

Op grond van artikel 11a, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kan de directeur aan een gedetineerde die in een regime van algehele of beperkte gemeenschap verblijft, een voor de gemeenschappelijke
onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte toewijzen, tenzij de gedetineerde daarvoor ongeschikt wordt geacht. In het tweede lid van hiervoor genoemd artikel wordt een aantal contra-indicaties vermeld op grond waarvan de ongeschiktheid
voor plaatsing in een meerpersoonscel kan worden aangenomen. Gezien het vorenstaande overweegt de beroepscommissie dat de directeur bij de beslissing om twee gedetineerden met elkaar op één cel te plaatsen zorgvuldig dient om te gaan. Dit geldt voor
iedere beslissing tot het samenplaatsen. Gezien de gegeven nadere inlichtingen blijkt dat de plaatsingsbeslissing niet voldoende zorgvuldig is verlopen nu in ieder geval van één gedetineerde vaststaat dat hij in het kader van deze samenplaatsing niet
in
het m.d.o. is besproken. De beroepscommissie zal het beroep en het onderliggende beklag daarom gegrond verklaren.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, acht de beroepscommissie termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. J.G.A. van den Brand en mr.dr. H.K. Fernandes Mendes, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 19 april 2012

secretaris voorzitter

Naar boven